Data

Date:
08-04-1993
Country:
Netherlands
Number:
495/92
Court:
Gerechtshof's Amsterdam
Parties:
Verwer v. Pex Hande=maatschappij BV & Toshiba Deutschland GmbH

Keywords

CONCLUSION OF CONTRACT BEFORE ENTRY INTO FORCE OF CISG - CISG NOT APPLICABLE (ART. 100 CISG)

Abstract

In 1990 a Dutch resident purchased stereo recorders from a Dutch agent of a German company. A dispute arose between the parties.

The Court held that the CISG was not applicable as the contract had been concluded before the entry into force of CISG in both Germany and The Netherlands (Art. 100 CISG).

Fulltext

FIRST INSTANCE COURT:
Arrondissementsrechtbank Haarlem, 18-02-1992, rolno H 2358/90

[...]

2. De vaststaande feiten.

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van overgelegde produkties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Op of omstreeks 2 april 1990 heeft Verwer bij Pex, agent van Toshiba, een order geplaatst voor de levering van 200 Toshiba camcorders type A I 420 P - hierna te noemen 'camcorders'- voor de prijs van f 1483,- netto per stuk. Daarbij werd tevens overeengekomen dat levering en facturering van de camcorders zou plaatsvinden door Toshiba.
b. Nadat Pex de order had doorgegeven aan Toshiba bleek omstreeks half april 1990 dat slechts 50 camcorders leverbaar waren. Verwer heeft ingestemd met het voorstel tot voorlopige levering van dat aantal.
c. op 23 april 1990 heeft: Toshiba 23 dozen met camcorders doen afleveren op het vestigingsadres van het transportbedrijf Van Vliet te Nieuwegein; Verwer daar de 25 dozen in ontvangst genomen en vervolgens vervoerd naar zijn adres; Verwer bij Pex de klacht ingediend dat hem 25 in plaats van 50 camcorders geleverd waren aangezien elke doos slechts één camcorder bevatte; Pex de klacht van Verwer doorgegeven aan Toshiba.
d. Op 24 april 1990 heeft Toshiba aan Verwer bericht dat de 25 dozen onaangeroerd moesten blijven en niet doorverkocht moesten worden in verband met controle door een expert van de door haar inmiddels ingeschakelde verzekeringsmaatschappij.
e. Op 25 april 1990 heeft bedoelde expert Verwer bezocht. De geplande controle kon echter geen doorgang vinden omdat Verwer de 25 dozen niet meer in zijn bezit had, daar hij deze direct had doorgeleverd.
f. Vanwege de leverantie van 50 camcorders heeft Toshiba Verwer op 11 april 1990 f 74.150,- in rekening gebracht. Nadat Verwer door haar per brief van 8 juni 1990 gemaand was tot betaling op uiterlijk 18 juni 1990, heeft Toshiba per aangetekende brief van 31 juli 1990 opnieuw aanspraak gemaakt op betaling en op de wettelijke rente vanaf 31 juli 1990. Verwer heeft de factuur niet voldaan.

[...]

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Bij de beoordeling van de vordering en het daartegen gevoerde verweer dient eerst te worden vastgesteld welk recht de gevolgen van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst beheerst. Partijen hebben zich niet uitgelaten over het ten deze toepasselijke recht. Op grond van de stellingen van partijen alsmede de overgelegde produkties valt als vaststaand aan te nemen dat partijen ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst hun plaats van vestiging hadden in de Bondsrepubliek Duitsland onderscheidenlijk Nederland. Beide staten zijn partij bij het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten (hierna aan te duiden als 'CISG') betreffende roerende lichamelijke zaken. Derhalve doet zich hier het geval voor als genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a, CISG.

5.2. Volgens artikel 100, tweede lid, CISG is het Verdrag slechts van toepassing op koopovereenkomsten die zijn gesloten op of na de datum waarop het Verdrag in werking treedt ten aanzien van de in artikel 1, eerste lid, onder a, bedoelde verdragssluitende Staat. Aangezien de tussen partijen gesloten koopovereenkomst dateert van vóór de inwerkingtreding van het Verdrag in de Bondsrepubliek Duitsland (1 januari 1991) en in Nederland (1 januari 1992) is in casu het voordien in beide staten geldende recht van toepassing, namelijk het op 1 juli 1964 te `s-Gravenhage gesloten Verdrag houdende een eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken (hierna aan te duiden als 'LUVI'). Aangezien tevens vaststaat dat het voorwerp van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst werd vervoerd van de Bondsrepubliek Duitsland naar Nederland doet zich hier het geval voor als genoemd in artikel 1, eerste lid, sub a, LUVI, hetgeen toepasselijkheid van dit Verdrag met zich brengt.

[...]

APPELLATE COURT:
Gerechtshof Amsterdam, 08-04-1993, rolno 495/92

[...]

4. De behandeling van de grieven

4.1. Verwer heeft bij Pex een order voor (aanvankelijk 200) Toshiba-camcorders geplaatst tegen een prijs van f 1483,- netto per stuk. Stellend dat 50 van deze camcorders aan Verwer zijn geleverd maar niet betaald, vorderen Pex en Toshiba in dit geding de koopprijs van deze 50 camcorders ad in totaal f 74.150,-.

4.2. Het geschil in hoger beroep beperkt zich tot het verweer van Verwer dat hij niet 50 maar 25 camcorders heeft ontvangen zodat hij een gedeelte van f 37.075,- van de koopprijs niet is verschuldigd. Verwer stelt daartoe dat de camcorders werden aangeleverd in 25 colli (dozen) van ieder 2 stuks maar dat bij ontvangst is gebleken dat de dozen niet twee maar slechts één camcorder bevatten. Vaststaat dat Verwer, nadat hij de zending 23 april 1990 in ontvangst had genomen, deze niet wegens het tekort voor keuring door of vanwege Toshiba beschikbaar heeft gehouden, maar de 25 wèl ontvangen camcorders aanstonds heeft doorverkocht. Op grond van deze omstandigheid heeft de rechtbank het verweer van Verwer verworpen en de vordering van Pex en Toshiba voor het volledige bedrag toegewezen.

4.3. Daar het hier gaat om een in april 1990 gesloten koop tussen in Duitsland (Toshiba) en in Nederland (Verwer) gevestigde partijen, heeft de rechtbank het geschil beoordeeld aan de hand van de Eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken (wet van 15 december 1971 tot uitvoering van het op 1 juli 1964 te `s-Gravenhage gesloten Verdrag houdende een eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken). De rechtbank heeft het onder 4.2 bedoelde verweer van Verwer verworpen omdat hij is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 39 lid 2 van de Eenvormige wet.

4.4. De strekking van grief 1 is dat de Eenvormige wet niet van toepassing is, omdat - naar Verwer stelt steeds te hebben aangenomen - uitsluitend Pex, die in Nederland is gevestigd, zijn contractspartij was. Derhalve, aldus Verwer, dient de koopovereenkomst te worden beoordeeld naar Nederlands recht.

[...]

5. Slotsom

5.1. De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd.

5.2. [...]}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1993, nr.268

Lower instance:
- Arrondissementsrechtbank Haarlem, 18-02-1992, rolno H 2358/90}}