Data
- Date:
- 15-04-1997
- Country:
- Netherlands
- Number:
- rolnr. 95/570
- Court:
- Hof Arnhem
- Parties:
- Celli SpA v. Agrolang BV
Keywords
SCOPE OF CISG - SET-OFF NOT GOVERNED BY CISG
SCOPE OF CISG EXCLUSIVE DISTRIBUTION AGREEMENT NOT GOVERNED BY CISG
DAMAGES (ART. 74 CISG) LOSS DUE TO VARIATION IN EXCHANGE RATE EXCLUDED
DAMAGES (ART. 74 CISG) COSTS FOR REQUEST OF PAYMENT - RECOVERABLE
INTEREST (ART. 78 CISG) INTEREST RATE - DETERMINED BY DOMESTIC LAW OTHERWISE APPLICABLE TO THE CONTRACT
Abstract
A Dutch buyer had an exclusive sales agreement for the Benelux-countries with an Italian seller manufacturing agricultural machinery. The seller terminated the exclusive sales agreement. It then commenced an action against the buyer asking for payment of outstanding amounts of price and interest. The buyer counterclaimed damages caused by the termination of the exclusive sales agreement and asked to postpone the payment of the price until receiving payment of the said damages by the seller. It also claimed set-off with the seller's claim.
The Court confirmed the first instance decision holding that the request for postponement of payment by the buyer was not settled by CISG and had to be solved referring to the applicable domestic law (in the case at hand, Italian law). According to Italian law postponement was not granted to the buyer.
Nor was the buyer entitled to offset its claim to damages with the seller's claim. The Court held that the question of set-off is not covered by CISG and is to be determined according to the applicable domestic law, that is Italian law.
The Court granted the seller the outstanding price. The seller was also awarded interest according to Art. 78 CISG. As CISG does not determine the interest rate, the Court stated that it was to be determined in accordance with the domestic law otherwise applicable to the contract (Italian Law).
Further the Court held that the seller had the right to recover the costs for request of payment as damages (Art. 74 CISG), insofar as they were proved by the seller.
As to the seller's claim that the price should be paid in Dutch currency, the Court ruled that the price was to be paid in Italian currency and that the seller was not entitled to recover the claimed loss due to variation of the exchange rate between Dutch and Italian currency.
Finally the question of breach of the exclusive distribution agreement was considered not to be governed by CISG and subject to the applicable domestic law.
Fulltext
[…]
Rb. Zutphen
7. De beoordeling van het geschil In conventie
7.1. Tussen partijen is niet in geschil dat de verkoop en levering door Celli van landbouwmachines aan Agrolang wordt beheerst door het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980, verder aan te duiden als het Weens Koopverdrag.
7.2. Agrolang erkent een bedrag root Lit. 63.075.437 aan Celli verschuldigd te zijn.
Zij wenst de nakoming van haar betalingsverplichting op te schorten tot dat Celli de schade heeft vergoed die Agrolang stelt te hebben geleden door de opzegging van de overeenkomst van de tussen partijen bestaande alleenverkoopovereenkomst.
Aangezien in het Weens Koopverdrag geen algemene regeling is getroffen voor de vraag of en in hoeverre de koper de nakoming van verbintenissen kan opschorten en de wel opgenomen bepalingen niet het opschortingsverweer van Agrolang bestrijken zal allereerst moeten worden bepaald welk recht overigens op de koopovereenkomst van toepassing is en vervolgens of op grond van dat recht Agrolang bevoegd is de nakoming van hear betalingsverplichtingen op te schorten.
Mede gezien art. 7 lid 2 van het Weens Koopverdrag dient het antwoord op de eerste vraag te worden gezocht in het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, gesloten te Rome op 19 juni 1980 (EVO).
Bij gebreke van een rechtskeuze - een zodanige keuze is in casu gesteld noch gebleken -wordt een overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst verbonden is, welk land vermoed words te zijn het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten is gevestigd. Dit vermoeden geldt niet wanneer uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land.
Naar Nederlands internationaal privaatrecht geldt dat bij een koopovereenkomst de verkoper de kenmerkende prestatie levert. Dat brengt dus mee dat Italiaans recht de koopovereenkomsten waaruit de betalingsverplichtingen voor Agrolang voortvloeien, beheerst. Het enkele feit dat deze koopovereenkomsten samenhangen met een alleenverkoopovereenkomst waarop, zoals onder 7.8 zal blijken, Nederlands recht van toepassing is, rechtvaardigt immers nog niet de conclusie dat de koopovereenkomsten nauwer met Nederland dan met Italië verbonden moeten worden geacht. Van andere relevante omstandigheden terzake is niet gebleken. Mitsdien moet de vraag of Agrolang haar betalingsverplichtingen ken opschorten worden beoordeeld naar Italiaans recht. In de Codice Civile ontbreekt een pendant van art. 6:52 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uit art. 1460 van voornoemd Italiaans Burgerlijk Wetboek blijkt evenwel dat schuldenaar niet bevoogd is de nakoming van zijn verbintenis op te schorten, indien die opschorting "contrario alla buona fede" zou zijn. De goede trouw, de redelijkheid en billijkheid, zoals dat thans te onzent wordt aangeduid, is na ar Italiaans recht derhalve de maatstaf waaraan de aanvaardbaarheid van een opschortingsberoep dient te worden gemeten.
Naar die maatstaf moet het beroep van Agrolang worden verworpen, zodat in het midden kan blijven of naar ongeschreven Italiaans recht art 6:52 BW overeenkomstige toepassing vindt. Wat er ook zij van de stellingen van Agrolang dat tussen partijen nader zou zijn overeengekomen dat de facturen eerst aan het eind van 1993 zouden dienen te worden betaald - Celli heeft dat aan de hand van in het geding gebrachte correspondentie gemotiveerd betwist - de redelijkheid en billijkheid staan er aan in de weg dat Agrolang, nadat het moment om te betalen voor haar uiteindelijk was gekomen, die betaling opnieuw op de lange baan kon schuiven op grond van de problemen die tussen partijen aan het eind van die nader ovoreengekomen betaaltermijn zijn ontstaan rond de opzegging door Celli van de alleenverkoopovereenkomst. Voor zover een nadere overeenkomst niet zou zijn gesloten, zoals Celli stelt, geldt het voorgaande des te meer. In dat geval was Agrolang immers reeds geruime tijd in verzuim, alvorens van de opzegging sprake was en is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om in die opzegging alsnog een rechtvaardiging te vinden om de betaling van de facturen nog langer uit te stellen. Het opschortingsberoep wordt mitsdien verworpen.
7.3. De vraag of Agrolang een beroep op verrekening toekomt betreft eveneens een onderwerp dat niet door het Weens Koopverdrag wordt geregeld. Ook deze vraag moet derhalve, gelet op het voorgaande, aan de hand van het Italiaanse commune recht worden beantwoord. Naar art. 1243 van de Codice Civile geldt als voorwaarde voor een geslaagd beroep op verrekening dat de gegrondheid van dit verweer op eenvoudige wijze is vast te stellen, hetgeen, zoals hierna in reconventie zal blijken, niet het geval is.
Ook het verrekeningsverweer zal worden verworpen. De hoofdsom dient te worden toegewezen.
[...]
7.5. Voor zover partijen dit onderdeel van hun geschil niet in onderling overleg weten op te lossen, zal Agrolang te zijner tijd worden toegelaten tot het bewijs dat zou zijn afgesproken dat over 1993 geen rente verschuldigd zou zijn, aangezien deze stelling door Celli gemotiveerd wordt betwist.
Waar Agrolang in ieder geval is tekort geschoten in betaling per eind 1993 is zij conform art. 78 van het Weens Koopverdrag rente verschuldigd. Aangazien Agrolang voor het overige terzake geen verweer heeft gevoerd zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 1 januari 1994. Gezien art. 7 lid 2 van het Weens Koopverdrag en onder verwijzing naar hetgeen daaromtrent is overwogen onder 7.2 zal voor de vaststelling van het percentage van de gevorderde wettelijke rente ltaliaans recht dienen te worden toegepast.
Zonder de gevorderde rente voor deze datum is de hoofdsom Lit. 63.492.218. Dit bedrag zal worden toegewezen of het equivalent daarvan in Nederlands courant. Weliswaar vordert Celli bij dagvaarding slechts een bedrag in guldens, doch als zodanig is haar vordering niet toewijsbaar, gezien de voortdurend aan fluctuatie onderhevige koers van de Italiaanse lire.
[...]
In reconventie
7.8. Partijen waren aan elkaar gebonden door een duurovereenkomst, waarbij Celli aan Agrolang het exclusieve recht had verleend om binnen de Benelux de door Celli gefabriceerde landbouwmachines te verkopen.
Aan de hand van het EVO, welk verdrag inhoudelijk aansluit bij de rechtspraktijk van de afgelopen decennia, dient te worden beoordeeld welk recht op deze overeenkomst van toepassing is.
Naar Nederlands internationaal privaatrecht wordt er algemeen vanuit gegaan dat bij een alleenverkoopovereenkomst de alleenverkoper de kenmerkende prestatie verricht in de zin van het EVO. Mitsdien is, nu uit niets blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land, Nederlands recht van toepassing. Naar dit recht dient dan ook te worden beoordeeld of en in hoeverre Celli gehouden is tot schadevergoeding.'
Hof Arnhem 15 aprii 1997
5. Beoordeling van het geschil in hoger beroep
5.1. [...]
In hoger beroep is eveneens niet meer in discussie welk recht - Italiaans of Nederlands recht - de gevolgen van de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten beheerst, nu tegen de beslissing van de Rb. dat hierop Italiaans recht van toepassing is, geen grief is gericht. Nog wel ter discussie staat of er tussen partijen een alleenverkoopovereenkomst tot stand is gekomen, en zo ja, welk recht de gevolgen van deze overeenkomst zou beheersen.
5.2. De eerste grief in het incidenteel appel richt zich tegen het oordeel van de Rb. dat aan Agrolang geen beroep op opschorting van haar betalingsverplichtingen toekomt.
5.3. Deze grief faalt. Met de Rb. is het Hof van oordeel dat het te dezen toepasselijke Italiaanse recht geen algemene, met het Nederlandse recht vergelijkbare, opschortingsbevoegdheid kent. Wel blijkt uit art. 1460 van de Codice Civile dat de schuldenaar niet bevoegd is zijn verbintenis op te schorten, indien opschorting in strijd met de goede trouw zou zijn. Naar deze maatstaf, in het Nederlandse recht aangeduid met de redelijkheid en de billijkheid, moet het beroep van Agrolang worden verworpen. Zelfs indien vast zou komen te staan dat Celli Agrolang uitstel van betaling zou hebben verleend, hetgeen overigens door Celli gemotiveerd wordt betwist, staan de redelijkheid en billijkheid er aan in de weg dat Agrolang op het (reeds uitgestelde) moment van betaling haar betalingsverplichtingen opnieuw zou kunnen uitstellen op grond van de omstandigheid dat inmiddels tussen partijen problemen waren ontstaan omtrent de opzegging van een door Agrolang gestelde alleenverkoopovereenkomst. Daar komt nog bij, dat de verplichting welke Agrolang wil opschorten niet in rechtstreeks verband staat met de (gestelde) vordering van Agrolang op Celli. Het bovenstaande geldt des te meer indien vast zou komen te staan dat aan Agrolang geen uitstel van betaling is verleend, daar Agrolang dan al gedurende langere tijd in verzuim zou zijn geweest.
5.4. De tweede grief in het incidenteel appel richt zich tegen het oordeel van de Rb. dat aan Agrolang geen beroep op verrekening zou toekomen.
5.5. Ook het beroep op verrekening zal, zoals volgt uit het in 5.1 overwogene, naar Italiaans recht moeten worden beoordeeld. Art. 1243 van de Codice Civile bepaalt - kort gezegd - dat voor een geslaagd beroep op verrekening de te verrekenen schuld vatbaar moet zijn voor gemakkelijke en dadelijke vereffening. Naar het oordeel van het Hof blijkt uit het hierna onder 5.21 overwogene (nl. dat de Rb. op basis van de haar ter beschikking staande gegevens nog geen eindbeslissing in reconventie kon geven, red. ) dat dit niet het geval is. Ook deze tweede grief in het incidenteel appel faalt derhalve.
5.8. Celli heeft in prima slechts betaling in Nederlandse courant gevorderd. De Rb. heeft vervolgens een bedrag van Lit 63.492.218 toegewezen dan wel het equivalent daarvan in Nederlandse guldens tegen de koers van de dag van betaling; de Rb. heeft daarbij overwogen dat de vordering van Celli, welke enkel in Nederlandse courant was uitgedrukt, als zodanig niet toewijsbaar was door de diverse fluctuaties in de koers van de Italiaanse lire. Celli heeft bij memorie van grieven haar vordering nader ingekleed door de naar de koers van de Italiaanse lire op de diverse vervaldagen naar Nederlandse courant omgerekende bedragen te vermelden.
5.9. Celli heeft in hoger beroep een lager bedrag dan in prima gevorderd. Het Hof begrijpt echter dat Celli slechts bedoeld heeft blijk te geven van gedeeltelijke betaling van haar vordering naar aanleiding van het vonnis in prima en niet bedoeld heeft haar eis te verminderen. Het Hof zal dan ook uitgaan van de in prima gevorderde bedragen.
Voorts heeft Celli bij memorie van grieven voorwaardelijk haar (grondslag van de) eis vermeerderd, voor het geval dat Agrolang verweer zou voeren tegen betaling in guldens. Nu Agrolang zich hiertegen in hoger beroep inderdaad heeft verweerd, zal het Hof de voorwaardelijk vermeerderde (grondslag van de) eis hebben te beoordelen: Celli heeft de grondslag van de eis vermeerderd door een beroep te doen op art. 140 van het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK) en op art. 74 van het Weens Koopverdrag.
5.10. Agrolang heeft betwist dat er de laatste 10 jaar door middel van wissels betaald is. De door Celli bij memorie van antwoord in het incidenteel appel, tevens akte in het principaal appel in het geding gebrachte produkties 25 t/m 28 zijn naar het oordeel van het Hof ook niet als wissels te kwaliftceren. Nu niet gebleken is van betaling door middel van wissels, faalt het beroep op art. 140 WvK, nog daargelaten dat niet gesteld of gebleken is dat art. 140 WvK naar (ongeschreven) Italiaans recht van toepassing zou zijn.
Het beroep op art. 74 van het Weens Koopverdrag slaagt evenmin. Naar het oordeel van het Hof dient bij de beoordeling van valutaschade alleen de werkelijk geleden schade in aanmerking te worden genomen. Een wijziging van de wisselkoers tussen het moment van verschuldigdheid en het moment van betaling brengt niet automatisch met zich dat de verkoper - in casu Celli - economisch in een nadeliger positie is geruakt. Slechts als Celli bij tijdige betaling de koopsom zodanig zou hebben gebruikt dat zij daarmee valutaschade zou hebben ontlopen zou deze schade, mits voldaan is aan de overige vereisten voor schadevergoeding, toewijsbaar zijn. Celli heeft zich omtrent haar schade slechts in algemene zin uitgelaten en niet aangegeven waarom zich voor haar in concreto schade heeft voorgedaan. Aangezien zij aldus haar stelling onvoldoende heeft gepreciseerd, dient het gevorderde bedrag ter zake van valutaschade te worden afgewezen. De tweede grief faalt derhalve.
5.11. De Rb. heeft Agrolang toegelaten tot het bewijs dat nader zou zijn afgesproken dat Agrolang over 1993 geen rente verschuldigd zou zijn. Hiertegen richt zich de erste grief in het principaal appel. [...]
5.12. Deze grief slaagt. [...]
Voor nadere bewijslevering is naar het oordeel van het Hof derhalve geen plaats; de - naar Italiaanse recht geldende - wettelijke rente, die geregeld wordt in art 1284 van de Codice Civile, kan vanaf de vervaldag van de betreffende facturen worden toegewezen, hetgeen in overeenstemming is met het bepaalde in art. 78 van het Weens Koopverdrag.
5.13. Zowel de derde grief in het principaal, als ook de vierde grief in het incidenteel appel richten zich tegen de hoogte van de door de Rb. toogewezen incassokosten.
5.15. Als zijnde onbestreden staat vast dat Celli op 2 februari 1994 heeft aangezegd haar vordering ter incasso uit handen te geven en dat de advocaat van Celli op 18 februari 1994 een somatie heeft doen uitgaan naar Agrolang. Voor het overige heeft Celli - ook in hoger beroep nagelaten de gevorderde incassokosten feitelijk te onderbouwen.
Naar het oordeel van het Hof dient het gevorerde bedrag wegens incassokosten dan oog te worden afgewezen, behoudens voor zover deze redelijkerwijs met de hiervoor genoemde sommatie zijn gemoeid. Met de Rb. is het Hof van oordeel dat de met deze sommatie gemoeide kosten ex aequo et bono bepaald dienen te worden op f 500. Het beroep van Celli op art. 74 van het Weens Koopverdrag miskent, dat ook voor toepassing van die bepaling een onderbouwing van het gestelde schadebedrag is vereist, welke onderbouwing Celli - ook in hoger beroep - geheel achterwege heeft gelaten. De derde grief in het principaal appel faalt
[...]
5.17. De vierde grief in het principaal appel komt op tegen het oordeel van de Rb. dat Agrolang ontvangen kan worden in haar reconventionele vordering en dat op deze vordering Nederlands recht van toepassing zou zijn. Celli stelt zich blijkens de toelichting bij deze grief, op het standpunt dat er tussen partijen geen alleenverkoopovereenkomst tot stand is gekomen. Derhalve zou Agrolang, nu zij haar vordering gestoeld heeft op een tussen partijen gesloten (alleenverkoop)overeenkomst, niet ontvankelijk moeten worden verklaart in haar vordering in reconventie.
5.18. De vraag naar het op de alleenverkoopovereenkomst toepasselijke recht dient beoordeeld te worden aan de hand van het Europees Verdrag inzake Overeenkomsten (verder :EVO).
Hoewel dit verdrag voor Nederland eerst op 1 augustus 1991 in werking is getreden en de overeenkomst in geschil reeds vóór die tijdt is ontstaan, zal met name als het gaat om een multilateraal verdrag dat ertoe strekt in de verdragsstaaten eenvormige, algemeen geldende regels van internationaal privaatrecht in te voeren een dergelijke toepassing op haar plaats zijn, wanneer de verdragsregel niet wezenlijk verschilt van de ongeschreven regels die zich eerder in het Nederlandse internationaal privaatrecht hadden ontwikkeld, ook indien het verdrag inhoudt of meebrengt dat die regels slechts behoeven te worden toegepast op na zijn inwerkingtreden voorgevallen rechtsfeiten. Een ander is voor wat an. 4 van het EVO betreft het geval (zie HR 25 september 1992, NJ 1992, 750 (NIPR 1993, 105, red.)). Op grond van dit artikel wordt, bij gebreke van een rechtskeuze, de overeenkomst beheerst door het recht waarmee zij het nauwst verbonden is. De overeenkomst wordt geacht het nauwst verbonden te zijn met het land waar de partij die de meest kenmerkende prestatie verricht, haar vestigings- of verblijfplaats heeft, tenzij uit omstandigheden volgt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land. Van een rechtskeuze is in casu niet gebleken.
Naar het oordeel van het Hof wordt bij een alleenverkoopovereenkomst de meest kenmerkende prestatie verricht door degene aan wie het alleenverkooprecht is gegund, in casu Agrolang (zie ook HR 24 mei 1991, NJ 1991, 676 (NIPR 1991, 454, red.)). Omstandigheden op grond waarvan de overeenkomst een nauwer verband met een ander land zou hebben zijn niet gesteld of gebleken. Terecht heeft de Rb. derhalve op de alleenverkoopoverenkomst Nederlands recht van toepassing verklaard. In zoverre faalt de grief derhalve.
[...]
6.1. De eerste grief in het principaal appel slaagt: alle overige grieven (in het principaal én het incidenteel appel) falen.
6.2. Het bestreden vonnis zal, voor zover gewezen in conventie, worden vernietigd, behoudens voor zover daarbij ter zake van bankkosten en incassokosten na te melden bedragen zijn toegewezen. Het Hof zal bepalen dat deze bedragen vermeerderd dienen te worden met de naar Italiaans recht geldende wettelijke rente vanaf 1 maart 1994. Terzake van de onbetaald gebleven facturen zal het Hof na te melden bedragen toewijzen, vermeerderd met de naar Italiaans recht geldende wettelijke rente vanaf de vervaldagen van de respectievelijke facturen. Agrolang zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie in erste aanleg.
6.3. Het bestreden vonnis, voor zover gewezen in reconventie, zal worden bekrachtigd. De zaak zal ter verdere afdoening van de reconventionele vordering worden teruggewezen naar de Rb. te Zutphen. Over de kosten in reconventie in erste aanleg zal de Rb. bij het door haar te wijzen eindvonnis dienen te beslissen.'}}
Source
Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht, 1998, nr. 101}}