Data
- Date:
- 02-10-1998
- Country:
- Netherlands
- Number:
- rolnr. 9981 / HA ZA 95-2299
- Court:
- Rechtbank's-Hertogenbosch
- Parties:
- Malaysia Dairy Industries Pte. Ltd. v. Dairex Holland BV
Keywords
APPLICATION OF CISG CHOICE OF LAW OF CONTRACTING STATE CISG APPLICABLE
SCOPE OF CISG VALIDITY OF CONTRACT MATTER EXCLUDED FROM CISG (ART. 4 CISG) DOMESTIC LAW APPLICABLE
RIGHT TO SUSPEND PERFORMANCE (ART. 71(1) CISG) REQUIREMENTS
EXEMPTION FROM NON PERFORMANCE (ART. 79 CISG) - PARTY'S KNOWLEDGE OF IMPEDIMENT AT TIME OF
CONCLUSION OF CONTRACT NOT AMOUNTING TO EXEMPTION
Abstract
A Dutch seller and a buyer from Singapore concluded several contracts for the sale of milk powder. In order to satisfy a Singaporean ban on food imports polluted by radioactivity, the parties agreed that the milk powder was to contain less than a certain percentage of radioactivity, which they thought would be accepted as non-polluted by the authorities of Singapore. After conclusion of the contracts the seller encountered difficulties in finding the required goods, and did not deliver them to the buyer. The buyer commenced an action for damages.
The Court stated that according to private international law rules, Dutch law and therefore CISG was applicable (Art. 1(1)(b) CISG). As to the one contract which incorporated the standard terms of the trade concerned (MPC conditions), the Court held that CISG was also applicable since the standard terms contained a choice of law clause in favour of the law of the Netherlands, a contracting State.
As to the seller's allegation that the contracts were invalid, the Court held that this question was not governed by CISG (Art. 4 CISG) and denied the invalidity under the otherwise applicable domestic law (Dutch law).
The Court further rejected the seller's defence that it had the right to withheld performance under Art. 71(1)(b) CISG because it could not be proved that the buyer would not perform a substantial part of its obligations to take delivery and pay the price. On the contrary, the buyer was ready to take delivery in the free trade zone in case the authorities of Singapore would consider that the radioactivity was too high and to open a letter of credit in order to guarantee payment.
Finally, the Court held that the seller could not rely on Art. 79 CISG alleging that the Singaporean regulations were to be considered an impediment exempting the seller from performance, as the seller was well aware of such regulations before conclusion of the contract and therefore took the risk of not being able to supply conforming goods.
The buyer was awarded damages for breach of contract by the seller.
Fulltext
[…]
De vaststaande feiten
[…]
a. MDI heeft met Dairex in de periode oktober 1994 tot en met april 1995 in totaal zeven koopcontracten (met de contractnummers eindigend op respectievelijk 528, 544, 545, 575, 576, 577 en 607) gesloten ter zake van de levering door Dairex aan MDI van ca. 1.400 MT melkpoeder voor de totale prijs van US$ 2.262.400,-.
b. Partijen zijn voorts onder meer overeengekomen dat Dairex melkpoeder zou leveren met een, stralingsniveau van maximaal 10 Bequerelle (BQ). Het melkpoeder moest te Singapore geleverd worden.
c. Sinds 1986 geldt een verbod van de Singaporese overheid - de "Ministry of the Environment(MOE) - op de invoer van voedselproducten die verontreinigd zijn met radioactieve Iodine 13,1 Caesium 134, Caesium 137 en Strontium 90. Wat volgens de Singaporese maatregel, precies onder verontreiniging" met deze stoffen moet worden verstaan, staat in deze procedure niet vast.
d. Dairex heeft, ondanks herhaalde aanmaning, de overeengekomen melkpoeder niet geleverd.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
[…]
4. De beoordeling in conventie en in reconventie toepasselijke recht
4.1. De Rb. is van oordeel dat de Algemene Voorwaarden van Dairex in de verhouding tussen partijen, waar het de onderhavige contracten betreft, niet van toepassing zijn. De Rb. sluit aan bij de overwegingen sub 3.2 in het incidentele vonnis d.d. 2 augustus 1996, gewezen tussen partijen.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet bestreden, staat tussen partijen vast dat zij al jaren met elkaar contracteren en dat de onderhavige contracten "revised" (herziene) versies zijn van eerder door partijen aangegane overeenkomsten. Gezien de bestaande rechtsverhouding tussen partijen en het feit dat het hier om in 1995 "revised" contracten ging betreffende in 1994 gesloten overeenkomsten, heeft het op de weg van Dairex gelegen MDI tijdig omtrent het bestaan van haar nieuwe, vanaf 1 januari 1995 geldende algemene voorwaarden te informeren. Nu Dairex dat heeft nagelaten, moet worden geoordeeld dat Dairex niet heeft kunnen aannemen dat MDI met de algemene voorwaarden heeft ingestemd. Nu niet kan worden aangenomen dat tussen partijen wilsovereenstemming tot stand is gekomen omtrent de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, dienen deze voorwaarden buiten toepassing te blijven en dienen de regels van het gemene recht te worden toegepast.
Gelet op an. 6:247 lid 2 BW, alsmede op voorgaande overwegingen wordt ook het door Dairex bij pleidooi gedane beroep op reflexwerking van afdeling 6.5.3 BW, en met name van art.. 6:232 BW, verworpen.
4.2. Dairex heeft zich subsidiair beroepen op de toepasselijkheid van de MPC-condities, kennelijk omdat in de oorspronkelijke overeenkomsten was verwezen naar deze condities. Nu zij echter in de revised" contracten - met uitzondering van contract nummer 030/50607 - niet naar de MPC-condities heeft verwezen, maar naar haar eigen algemene voorwaarden - welke, zoals overwogen, niet van toepassing zijn -, kunnen thans niet (toch) de MPC-condities van toepassing zijn.
In contract nr. 030/50607 d.d. 3 maart 1995 is wel naar de MPC-condities verwezen. MDI heeft dat ook erkend. Ten aanzien van dit contract zijn derhalve wel de MPC-condities van toepassing. Ingevolge art. 14 van deze voorwaarden wordt dit contract beheerst door Nederlands recht.
4.3. Voor de overige contracten geldt dat partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt. Toepassing van art. 4 EVO leidt tot de conclusie dat het Nederlandse recht het op die overeenkomsten toopasseluijk recht is, daar Dairex als de partij die de meest kenmerkende prestatie moest verrichten, in Nederland gevestigd is.
Het materiele recht dat die overeenkomsten beheerst is echter het Weens Koopverdrag, op grond van an. 1, lid 1, sub b van het Verdrag, nu Singapore eerst op 1 maart 1996, en derhalve na de datum van de totstandkoming van de onderhavige ovoreenkomsten, is toegetreden tot het Verdrag.
Dit geldt ook voor het hievoor onder 4.2 genoemde contract, nu de MPC-condities de toepassing van het Weens Koopverdrag niet uitsluiten. Alle onderhavige contracten worden derhalve beheerst door het Weens Koopverdrag.
Nietigheid van de overeenkomsten?
4.4. Het Weens Koopverdrag ziet niet op de geldigheld van een overeenkomst of de daarin vervatte bedingen (art. 4 van het Verdrag). De geldigheid van de overeenkomsten wordt daarom beheerst door het Nederlandse recht.
4.5. Veronderstellenderwijze ervan uitgaande dat het leveren van melkpoeder met een stralings- gehalte van maximaal 10 BQ/kg in strijd is met een maatregel van het Ministry of the Envirommen (MOE) van de Republiek Singapore - hetgeen nog geenszins vaststsat -, moet de vraag beantwoord worden of de overeenkomsten, op de voet van an 3:40 BW, nietig zijn wegens deze strijdigheid.
4.6. Gelijk gold voor an. 1373 BW (oud), moet ten aanzien van art 3:40 lid 2 en lid 3 aangenomen worden - zoals ook in de memorie van toelichting II bij dit artikel wordt bevestigd dat de daarin bedoelde "strijd met een dwingende wetsbepaling" alleen ziet op strijd met een bepaling in de Nederlandse wetgeving. Deonderhavige Singaporese maatregel valt daar niet onder, zodat de overeenkomsten niet op de voet van art 3:40 leden 2 en 3 BW nietig zijn.
4.7. Dit neemt niet weg dat de overeenkomsten nietig zouden kunnen zijn op de voet van art. 3:40 lid I BW. De in dit artikellid bedoelde begrippen "goede zeden" en "openbare orde" verwijzen naar normen van ongeschreven recht die in de Nederlandse samenleving als fundamenteel worden ervaren. Van de onderhavige Singaporese maatregel - indien deze, zoals veronderstellenderwijze aangenomen, de import van voedsel met een stralingsniveau van maximaal 10 BQ/kg verbiedt - kan dat naar het oordeel van de Rb. niet worden gezegd. Mede gelet op de normen die dienaangaande in andere landen worden gehanteerd (waar ook wel stralingsniveau's van 180 en 370 BQ/kg toelaatbaar zijn, zoals door MDI onweersproken bij pleidooi aangegeven), kan niet worden aangenomen dat de onderhavige Singaporese maatregel in de Nederlandse samenleving als fundamenteel wordt ervaren. De overeenkomsten zijn derhalve evenmin nietig wegens strijd met de goede zeden of de openbare orde.
4.8. Dairex heeft betoogd dat er ook reden is om tot nietigheid van de overeenkomsten te concluderen op de voet van art. 7 EVO. Zij verwijst mede naar HR 13 mei 1966, NJ 1967, 3 (het Alnati-arrest). De Rb. overweegt deanoe het volgende.
Art. 7 EVO ziet op uitzonderingsgevallen, waarin een bijzondere regel van dwingend recht van een land waarmee het geval nauw is verbonden, toegepast kan worden, indien de aard en de strekking van de regel, alsmede de gevolgen die uit de toepassing of niet-toepassing van die regel zouden voortvloeien daartoe aanleiding geven. Nog geheel daargelaten of er reden is om de betreffende regel van de Singaporese overheid in het onderhavige geval toe te passen, moet voorop gesteld worden dat de toepassing van de betreffende regel niet tot gevolg heeft dat de overeenkomsten tussen partijen nietig zijn. Voor zover de Rb. uit de stukken bekend - en Dairex heeft dienaangaande niets anders gesteld - houdt de betreffende maatregel slechts een verbod in tot invoer van met de eerder genoemde stoffen besmet voedsel. Overeenkomsten als de onderhavige worden kennelijk door de maatregel niet met niedgheid bedreigd. Reeds om die reden kan niet tot nietigheid van de overeenkomsten worden geconcludeerd op de voet van art. 7 EVO.
4.9. In overeenstemming met de voorgaande overweging merkt MDI in haar conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie terecht op dat, wil men tot nietigheid van de onderhavige overeenkomsten kunnen concluderen op basis van de overwegingen van de Hoge Rasd in HR 13 mei 1966, NJ 1967, 3 (het Alnati-arrest), de onderhavige maatregel van de Singaporese overheid overeenkomsten die in strijd met de bepalingen van de maatregel worden gesloten, ook met nietigheid moet bedreigen. De Hoge Raad speekt in dat arrest immers van het "rekening houden met voorschriften van een vreemde steat" en het "daarom aan die voorschriften voorrang geven boven het door partijen gekozen recht". Hetgeen onder 4.8 is overwegen geldt derhalve ook hier. Evenmin kan daarom aan de hand van de overwegingen in het Alnati-arrest tot nietigheid van de overeenkomsten worden geconclueerd.
4.10. De Rb. concludeert dat het beroep op nietigheid van de oveeenkomsten faalt.
Schuldeisersverzuim?
4.11. Gelijk MDI heeft betoogd, is het schenden van de verplichting te contracteren in overeenstemming met alle geldende nationale regelingen, niet aan te merken als een schuldeisersverzuim in de zin van het Weens Koopverdrag. Het dient bij schuldeisersverzuim te gaan om schending van een contractuele verplichting van de koper.
4.12. Het beroep op art 71 lid I onder b van het Weens Koopverdrag kan Dairex niet baten, daar niet is gebleken dat MDI een wezenlijk deel van haar verplichtingen - het in ontvangst nemen van het melkpoeder en de betaling van de koopprijs - niet zou (kunnen) nakomen. Daargelaten dat MDI bereid was om het melkpoeder in Singapore in ontvangst te nemen en dat geenszins vaststaat dat de Singaporese autoriteiten melkpoeder met een (maximaal) stralingsgehalte van 10 BQ/kg zouden hebben afgekeurd, heeft Dairex niet weersproken dat MDI, nadat Dairex haar bezorgdheid over de mogelijke vernietiging van het poeder aan MDI kenbaar had gemaakt heeft aangeboden het poeder in de Free Trade Zone in ontvangst te nemen. MDI heeft daarmee voldaan aan haar verplichting om de levering van het melkpoeder mogelijk te maken. Aldus is geen sprake van schuldeisersverzuim.
Overmacht?
4.13. Het beroep op overmacht zowel naar het Weens Koopverdrag (art. 79) als naar het Nederlandse recht (art. 75), wordt verworpen. Daargelaten dat aangenomen moet worden dat Dairex al bij het sluiten van de ("revised") overeenkomsten wist van het bestaan van de onderhavige Singaporese maatregel (zie de volgende overweging), heeft er voor Dairex geen feitelijke (buiten haar macht liggende) verhindering bestaan om haar verplichtingen uit de overeenkomsten na te komen. Het bestaan van de Singaporese maatregel kan niet als een zodanige verhindering worden aangemerkt. Op basis van die maatregel bestond er hooguit voor partijen een risico dat het melkpoeder zou worden venietigd, hetgeen voor Dairex geen ovem acht opleverde.
Onvoorziene omstandigheden ?
4.14. MDI heeft Dairex reeds bij haar fax van 7 september 1993 laten weten "that the Singaporese standard for RA level for SMP is zero BQ/kg of powder", welke mededeling is herhaald in de fax aan Dairex van 14 september 1993 (producties 6 en bij conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie). Aangenomen moet daarom worden dat Dairex in september 1993 reeds op de hoogte was van de (strenge) eisen van de Singaporese overheld. Aangezien de onderhavige overeenkomsten eind 1994/begin 1995 zijn gesloten, faalt het beroep op de onvoorziene omstandigheden-regeling van an. 6:258 BW eveneens.
Rechtsverwerking/afstand van recht/ eenzijdige wijzigingen van de overeenkomsten?
4.15. Niet betwist is de stelling van Dairex dat MDI in verschillende faxberichten heeft aangegeven dat de levering van melkpoeder in overeenstemming diende te zijn met "the local food regulations" (zie onder meer fax d.d. 2 februari 1995, prod. IVa bij concl. van antw./eis, fax 29 maart 1995, prod. VII concl. van antw./eis, 7 april 1995, prod. VIIIa concl. van antw./eis), en dat MDI verschillende malen in haar faxberichten heeft aangegeven dat, indien het MOE het melkpoeer "RA contaminated" bevindt, het poeder venietigd zal worden en Dairex zonder kosten voor MDI het melkpoeder zal hebben te vervangen. In een later stadium heeft MDI evenwel te kennen gegeven zich de bezwaren van Dairex tegen kosteloze vervanging indien het melkpoeder wordt vernietigd door het MOE, aan te trekken door mede te delen dat ze in overleg is met de autoriteiten over de mogelijkheid het melkpoeder weer te exporteren indien het stralingsniveau door hen te hoog wordt bevonden (zie onder meer het faxbericht d d. 26 april 1995, prod. IX bij antw./eis). Voorts heeft MDI in dat faxbericht medegedeeld dat ze een letter of credit (L/C) zal openen in overeenstemming met het contract en dat Dairex ervoor heeft zorg te dragen dat het stralingsniveau van het melkpoeder binnen het overeengekomene ligt.
[…]
4.17. Uit het voorgaamde moet worden geconcludeerd dat, hoewel MDI aanvankelijk de inhoud van de overeenkomsten heeft willen wijzigen door te eisen dat Dairex zou leveren in overeensiemming met de "food regulations" van de Singaporese overheid - wat die ook precies inhouden -, zij later dat standpunt weer heeft verlaten door slechts nakoming van de bepaling in de overeenkomsten te eisen dat melkpoeder met een stralingsniveau van maximaal 10 BQ/kg geleverd zou worden, en duidelijk te maken dat als Dairex in overeenstemming met deze bepaling zou leveren, het risico van vernietiging voor MDI zou zijn.
Na het faxbericht van MDI van 6 mei 1995 was dus nog slechts in discussie tussen partijen welke betekenis het risico dat het MOE het melkpoeder zou vernietigen wegens een te hoog stralingsniveau, in het geval dat Dairex wanprestatie zou hebben geleverd door melkpoeder met een stralingsgehalte van meer dan 10 BQ/kg te leveren, had voor de leveringsverplichting van Dairex.
4.18. Kennelijk is de toestemming van het MOE voor herexport van melkpoeder met een te hoog stralingsniveau niet verkregen. [...]
4.19. Dairex heeft aangevoerd dat MDI met haar voorstel het melkpoeder te testen in de Free Trade Zone heeft getracht de contractuele voorwaarde met betrekking tot het testen van het melkpoeder aan te passen. Overeengekomen was dat het melkpoeder voorafgaand aan vertrek door het SGS zou worden getest en dat betaald zou worden na ontvangst van de documenten, waaronder het certificaat met betrekking tot de stralingstest. Over deze aanpassing van de voorwaarden zouden partijen geen overeenstemming hebben bereikt, aldus Dairex.
De Rb. verwerpt dit verweer. Het voorstel van MDI om te testen in de Free Trade Zone houdt duidelijk verband met haar poging het risico dat het MOE de vernietiging van het melkpoeder zou gelasten wegens een te hoog stralingsgehalte, te verminderen. Niets, ook niet de overeenkomsten, behoefde MDI ervan te weerhouden om een eigen test uit te voeren teneinde dat risico te verminderen. Een dergelijk testen laat de overeenkomsten tussen Dairex en MDI geheel in stand en brengt daarin ook geen wijziging. Nimmer heeft MDI te kennen gegeven dat zij de oorspronkelijke voorwaarden in de overeenkomsten, en met name de betalingsvoorwaarden, niet zou nakomen. MDI was bereid om een letter of credit te openen, waarvan de tekst was doorgegeven met het faxbericht van 29 mei 1995, zodat de betaling zou zijn zekergesteld. Dairex heeft aangevoerd dat MDI haar betaling afhankelijk wilde maken van de uitslag van de test in de Free Trade Zone. Dat zou volgens Dairex moeten blijken uit het voorstel voor een tekst van de L/C in het faxbericht van 29 mei 1995. Uit die tekst blijkt zulks evenwel geenszins ook uit andere faxberichten is daarvan in het geheel niet gebleken.
4.20. Dairex heeft tevens betoogd dat de faxberichten van MDI d d. 26 april 1995 en 27 aprll 1995 (prod. 9 bij antw./eis) en 4 en 6 mei 1995 (prod. 11 bij repl./antw., resp. 10 bij dupl/repl) moeten worden opgevat als een erkenning zijdens MDI dat Dairex niet behoefde te leveren indien de toestemming van het MOE om het melkpoeder te herexporteren bij een ontoelaatbaar stralingsniveau, niet zou worden verkregen.
Dit standpunt wordt verworpen. De mededeling van MDI in haar faxbericht van 6 mei 1995 "We therefore accept Dairex decision to divert or to withold the shipment even our factory has to face sudden shortage of new materials and cut down production. MDI have to purchase all available SMP at expensive price for immediate shipment. Dairex can be assured that the loss we incur is much higher than that of Dairex.", heeft Dairex met mogen opvatten als een afstand van recht op levering zijdans MDI (en MDI heefr met deze mededeling evenmin haar recht op levering verwerkt), gelijk Dairex heeft betoogd. Deze mededeling kan onder de omstandigheden, en met name gelet op de eraan voorafgaande zin in het faxbericht, niet anders worden opgevat dan als het aanvaarden van het feit dat Dairex de levering zoals die kennelijk reeds was gepland, had opgeschort wegens het risico van vernietiging op last van het MOE, omdat zij (MDI) er oog voor had dat Dairex dat risico loopt, terwijl daar slechts een commissie van 2 à 3 procent tegenover staat.
Met de eveneens in het faxbericht gedane mededeling dat zij bezig is de toestemming van de autoriteiten te verkrijgen om het melkpoeder weer te exporteren, mocht het stralingsniveau te hoog worden bevonden, geeft MDI te kennen dat zij een poging in het werk stelt om dat risico te ecarteren. Dairex heeft uit deze mededelingen an die in de andere ganoemde faxberichten echter niet mogen afleiden dat MDI afstand van het recht op levering heeft gedaan, zolang de bedoelde toestemming van het MOE niet was verkregen dan wel zolang het risico van vernietiging van het melkpoeder op last van het MOE bestond.
Dairex heeft uit de mededelingan in het faxbericht van 6 mei 1995 wel mogen afleiden dat MDI er begrip voor had dat Dairex het unfair vond om een dergelijk risico tegen een relatief lage commissie te dragen, en dat MDI pogingen in het werk zou stellen om lets aan deze unfaire situatie te doen. MDI heeft, nadat kennelijk niet de gevragde toestemming van het MOE was verkregen, met haar voorstel het melkpoeder in de Free Trade Zone te testen alvorens het in te voeren, het risico van vernietiging (substantieel) verminderd. Indien een voor zover MDI met de hiervoor bedoelde mededelingen al geacht moet worden haar recht op levering te hebben beperkt, heeft Dairex daar na het laatste voorstel van MDI geen beroep (meer) op kunnen doen.
4.21. Dairex heeft voorts aangevoerd dat MDI in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door van Dairex te eisen dat zij het risico van de vernietiging van het melkpoeder zou dragen. De Rb. verwerpt dit verweer. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.21.1. Uitgangspunt voor beantwoording van de vraag of Dairex onder de omstandigheden van het geval als haar leveringsverplichting diende te voldoen, is dat het risico van vernietiging van het melkpoeder alleen voor Dairex zou zijn indien zij zou wanpresteren. Vaststaat dat de onmogelijkheid om het geleverde melkpoeder aan Dairex terug te geven, indien het wegens een te hoog stralingsgehalte op last van het MOE zou worden vernietigid, niet te wijten zou zijn aan een handelen of nalaten van MDI.
4.21.2. De Rb. begrijpt dat Dairex in het geval van vernietiging van het melkpoeder op last van het MOE een aanzienlijk verlies (enkele miljoenen guldens) zou lijden, terwijl zij over de transactie slechts een commissie van 2 à 3 procent zou ontvangen. Onder die omstandigheden heeft Dairex van MDI mogen vragen, gelijk overwogen, dat zij zou proberen, zoveel als redelijkerwijze mogelijk, zonder daarvoor grote kosten te moeten maken en/of grote risico's te moeten lopen, het risico van vernietiging voor Dairex in het geval zij wanprestatie zou leveren, te ecarteren of te verkleinen. Gegeven het ontbreken van toestemming van het MOE voor herexport in geval van een te hoog stralingsgehalte, heeft Dairex niet van MDI mogen verlangen dat zij het volledige risico van vernietiging van het melkpoeder voor haar rekening zou nemen indien Dairex zou wanpresteren door melkpoeder met een stralingsgehalte van meer dan 10 BQ/kg te leveren. Dairex heeft aldus veeleer in strijd met de redelijkheid en billijkheid gehandeld door, ook nadat MDI met haar voorstel d.d. 29 mei 1995 het risico van vernietiging belangrijk had verminderd, levering te blijven weigeren (en de overeenkomsten te ontbinden) op de grond dat het MOE met de gevraagde toestemming verleende dan wel dat MDI niet het volledige risico van vernietiging op zich nam.
De vraag zijdens Dairex in haar faxbericht van 25/29 mei 1995 "How are you going to solve this problem" - doelend op het risico dat het MOE nadat MDI het poeder had getest en had aangeboden ter keuring, toch herexport van het poeder zou weigeren wegens een te hoge straling - legde derhalve een probleem bij MDI dat MDI niet behoefde op te lossen.
4.21.3. Gelet op voorgaande overwegingen kan in het midden blijven of MDI (uitdrukkelijk) zekerheid had verschaft dat het risico van vernietiging voor haar rekening zou komen, indien zij het geleverde melkpoeder, na het in de Free Trade Zone te hebben getest, in Singapore zou hebben willen invoeren, en derhalve of MDI van Dairex, ook na het laatste voorstel d.d. 29 mei 1995, nog eiste dat zij het (resterende) risico van de vernietiging van het melkpoeder zou dragen.
4.22. Dairex diende te leveren conform de voorwaarden van de overeenkomsten. Juist omdat de Singaporese overheid strengere eisen stelt aan het stralingsniveau van consumptiegoederen, was het maximale stralingsniveau van 10 BQ/kg overeengekomen. Het is de Rb. niet duidelijk geworden waarom Dairex er niet voor heeft zorggedragen dat zij conform de overeenkomsten leverde, daarmee haar risico uitsluitend. Wetende dat het risico van vernietiging bestond - en kennelijk de mogelijkheid dat zij wanprestatie zou leveren door melkpoeder met een stralingsgehalte van meer dan 10 BQ/kg te leveren, niet gering achtend -, had Dairex een garantie van haar leveranciers kunnen vragen dan wel, naast de overeengekomen test door het SGS (Société Générale de Surveillance (Nederland) BV), een extra test kunnen doen verrichten, gelijk zij kennelijk wel meer heeflt gedaan. De Rb. verwijst naar de door Dairex in het geding gebrachte voorbeelden van een garantie en een testrapport ten aanzien van het stralingsniveau van andere ladingen melkpoeder, verschaft door respectievelijk een leverancier (prod. 14 bij dupl. in conv./repl. in reconv.) en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheiden in de Zuivel (COKZ) (prod. 15 bij dupl. in conv./repl. in reconv.). Beide verklaringen gaan in op de in Singapore gestelde eisen voor de import van voedingsmiddelen.
4.23. De conclusie is dat Dairex, na het voorstel van MDI vervat in het faxbericht van MDI van 29 mei 1995, ten onrechte is gebleven bij haar weigering om het overeengekomen melkpoeder te leveren en, bij faxbericht van 19 juli 1995 (prod. X bij antw./eis), de overeenkomsten heeft willen ontbinden.'
Volgt in conventie ontbinding van de onderhavige koopovereenkomst alsmede veroordeling van Dairex tot vergoeding van de door MDI geleden schade. Volgt in reconventie afwijzing van de vordering.
[...]}}
Source
Published in Dutch:
- Nederlands International Privaatrecht (NIPR), 1999, Nr. 70}}