Data

Date:
08-04-1999
Country:
Netherlands
Number:
1997/1851
Court:
Rb. Arnhem
Parties:
Kredietbank NV v. Lagerwey Windturbine BV

Keywords

SCOPE OF CISG ASSIGNMENT MATTER EXCLUDED FROM CISG (ART. 4 CISG)

Abstract

In the framework of an ongoing contractual relationship between a French seller, producing blades for windmill drives and a Dutch buyer, producing windmill drives, the seller asked payment for one delivery. While the parties were arguing about the right amount to be paid and the modes of payment the French seller assigned the outstanding claims to a Belgian bank. The buyer was asked to pay the outstanding amount to the bank. The debtor adduced defences against the assignment.

The Court held that though CISG was applicable to the contract of sale concluded between the parties (Art. 1(1)(a) CISG), all questions relating to assignment of debts are matters excluded from the scope of CISG and are to be settled according to the applicable domestic law (French law).

Fulltext

Rb. Arnhem

De vaststaande feiten

1.1. Lagerwey houdt zich bezig met de productie en verkoop van windturbines.

De rechtspersoon naar Frans recht Atout Vent SA of A Tout Vent SA, verder te noemen ATV, (voorheen) gevestigd te Actipole Saint-Charles, Fuveau, Frankrijk, hield zich bezig met de productie en verkoop van wieken voor windturbines.

ATV was met betrekking tot de wieken de vaste leverancier van Lagerwey.

1.2. Medio oktober 1996 stond een nog door Lagerwey aan ATV aan hoofdsom te betalen bedrag van FrF 5.824.999,80 open. Bij brief d.d. 2 oktober 1996 is namens Lagerwey aan ATV een betalingsvoorstel gedaan inhoudende een betaling van NLG 750.000,- op 15 november 1996, een betaling van NLG 750.000,- op 1 december 1996 en het restant in de eerste week van januari 1997.

Daarop is gereageerd namens ATV bij brief d.d.22 oktober 1996. In die brief wordt aan Lagerwey onder meer een aantal vragen gesteld over haar financiele positie op dat moment.

1.3. Bij brief d.d. 5 november 1996 heeft Kredietbank Lagerwey in kennis gesteld van een vordering van ATV op Lagerwey voor een bedrag van totaal FrF. 1.325.080,-:
- factuurnummer S 9604.04 FrF. 314.676,80,
- factuurnummer S 9604.05 FrF. 470.003,20
en
factuurnummer S 9606.04 FrF. 540.400,00

Kredietbank heeft daarbij Lagerwey verzocht die bedragen aan haar te betalen. Dat verzoek is herhaald in het faxbericht van Kredietbank aan Lagerwey van 13 dececmber 1996 en nadien nog meermalen.

l.4. Lagerwey heeft gereageerd bij brief d.d. 16 december 1996. Daarin deelt zij Kredietbank mede dat met betrekking tot de factuur met nummer S9604.04 een bedrag van FrF 77.200,- niet akkoord is, dat met betrekking tot de factuur met nummer S9604.05 een bedrag van FrF. 154.400,- niet akkoord is, dat de wieken genoemd op de factuur met nummer S9606.04 niet zijn geleverd en dat Lagerwey op dat moment niet in staat is met betrekking tot de goedgekeurde facturen een bedrag van FrF. 553.080,- te betalen.

1.5. ATV is op 30 januari 1997 in staat van faillissement verklaard.

[…]

1.7. Namens Lagerwey is, in verband met haar financiele problemen, bij brief d.d. 14 maart 1997 aan haar crediteuren een onderhands akkoord voorgesteld. Van de benaderde crediteuren heeft meer dan 90% ingestemd met het voorstel. ATV is daarin niet betrokken, aangezien zij met betrekking tot de door haar aan Lagerwey geleverde wieken een eigendomsvoorbehoud had gemaakt.

1.8. In de periode april-juli 1997 heefl ir. P.A. Oosterling van Lagerwey diverse besprekingen gevoerd met de curator in het faillissement van ATV: mr. Dominique Miquel, verder Miquel tenoemen, en de directeur van ATV: mr. Thierry Marechal, verder Marechal te noemen.

[…]

1.9. Lagerwey heeft op 1 augustus 1997 een bedrag van FrF. 700.000,- aan Miquel betaald.

1.10. De vennootschap naar Frans recht ATV Enterprise SA, verder te noemen ATV Enterprise heeft de activa van ATV overgenomen. […]

Het geschil

2.1. Kredietbank vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Lagerwey tot betaling aan haar van een bedrag van:

I. FrF. 1.325.080,- aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 februari 1996,

II. NLG 16.880,76 aan buitengerechteljke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 september 1997, met de veroordeling van Lagerwey in de kosten van deze procedure.

2.2. Kredietbank stelt daartoe dat ATV aan Lagerwey wieken voor windturbines heeft verkocht en geleverd, dat ATV daarvoor onder meer de facturen met de nummers S9606.04, S9604.05 en S9604.04 aan Lagerwey heeft gestuurd, dat bij akte d.d. 29 oktober 1996 - acte de cession de créances professionnelles - ATB haar opeisbare vorderingen (de vorderingen vermeld op die facturen) rechtsgeldig aan Kredietbank heeft gecedeerd en dat Lagerwey tot op heden ten onrechte heeft geweigerd de op die facturen vermelde bedragen aan haar te voldoen.

3. Lagerwey betwist primair dat er een rechtsgeldige cessie van de vorderingen van ATV op Lagerwey met betrekking tot de genoemde facturen heeft plaatsgevonden […]

De beoordeling van het geschil

4. Deze Rb. is op grond van het bepaalde in art. 2 EEX in samenhang met art. 126 lid 1 Rv. bevoegd om van dit geschil kennis te nemen

5.1. Met de betrekking tot de relatie tussen de verkoper van de wieken ATV, gevestigd te Nederland, wordt het volgende overwogen.

Het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980 (Trb 1986, 61; CISG) is voor Frankrijk in werking getreden op 1 januari 1988 en voor Nederland op 1 januari 1992. Op grond van het bepaalde in art. 1 aanhef en onder a. CISG is dit Verdrag van toepassing op de hier aan de orde zijnde koopovereenkomst(en) tussen ATV en Lagerwey. Voor zover der partijen rechtsverhouding niet door de CISG wordt geregeld en behoudens een andere rechtskeuze, waarvan tot op heden niet is gebleken, geldt Frans recht als dat van de plaats van vestiging van ATV, die de karakteristieke prestatie - de verkoop en levering van de wieken heeft verricht. Dat laatste is gebaseerd op art. 4 van het verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomstig het bepaalde in art. 12 EVO eveneens beheerst door dat recht.

5.3. Hierbij wordt reeds opgemerkt dat, in het geval sprake is van een rechtsgeldige cessie, naar Frans recht de schuldenaar alle verweermiddelen die hij tegen de cedent had kunnen inroepen en die voortvloeien uit de rechtsverhouding tussen de cedent en schuldenaar, kan inroepen tegen de cessionaris.

6.1. Evenals naar Nederlands recht zijn naar Frans recht in beginst alle vorderingsrechten overdraagbar, hetgeen volgt (onder meer) uit art. 1689 Code Civil en uit art. 1 lid 1 van de hier toepasselijke Loi Dailly van 1981 met betrekking tot créances professionelles. Ingevolge het bepaalde in art. 1 en 2 van laatstgenoemde wet moet de cessie van créances professionnelles worden opgenomen in een geschreven lijst, de zogenaamde borderau, die de benaming acte de cession de créances professionnelles moet dragen. De vorderingen die worden gecedeerd moeten duidelijk worden omschreven, de bordereau moet door de cedent zijn ondertekend en de datum moet zijn ingevoegd. De cessie is geldig als an die vereisten is voldaan. Mededeling ann de debitor cessus is daarvoor geen constitutief vereiste. Dat de indentiteit van de cedent voldoende moet volgen uit bordereau, hetgeen Lagerwey in eerste instantie heeft angevoerd, is niet een van de expliciete vereisten voor de geldigheid van de hier bedoelde cessie, maar volgt uit het vereiste van ondertekening van de bordereau door de cedent (zie hieronder). Lagerwey kan niet worden gevolgd in haar mening dat in de bordereau niet duidelijk is aangegeven welke vorderingen worden overgedragen. Het enkele feit dat op de bordereau genoemde vervaldata niet overeenstemmen met die genoemd op de facturen, waarvoor overigens door Kredietbank een plausible verklaring is gegeven, kunnen ook niet tot het voor Lagerwey gewenste gevolg (geen rechtsgeldige cessie) leiden. Ook het opnemen van een vervaldatum is geen constitutief vereiste. De overgedragen vorderingen zijn overigens op de bordereau duidelijk aangeduid en geindividualiseerd.

De geschreven lijst, de bordereau, draagt de vereiste benaming, de vorderingen die worden gecedeerd zijn duidelijk omschreven, de bordereau is -onweersproken- door de cedent ondertekend en is ook voorzien van de vereiste datum. Een en ander leidt tot de conclusie dat de litigieuze cessie rechtsgeldig is.

De door Lagerwey betwiste stelling van Kredietbank dat de desbetreffende facturen aan de bordereau waren gehecht, hoeft verder, gelet op het bovenstaande, geen behandeling.

6.2. Art. 5 Loi Dailly bepaalt dat de cessionaris de schuldenaar op elk moment kan verbieden om gecedeerde vordering an de ondertekenaar -cedent- te voldoen.

Na een dergelijke mededeling een kennisgeving waarvan de vorm is bepaald door de besluit van de Conseil d'Etat voorzien in art. 13 kan de debitor cessus alleen nog maar bevrijdend betalen aan de cessionaris.

Tussen de partijen staat vast dat de cessie oor Kredietbank ann Lagerwey is medegedeeld bij brief d.d. 5 november 1996, waarbij Lagerwey tevens om betaling is verzocht. Dat verzoek is herhaald bij brief d.d. 13 december 1996 en nadien onweersproken meermalen herhaald. Of een dergelijke kennisgeving een verbod in de bedoelde vorm heeft plaatsgevonden is niet duidelijk. Deze zaak zal om die reden naar de rol worden verwezen voor een uitlating daarover bij akte eerst zijdens Kredietbank. De Rb. verzoekt om daarbij een copie van het desbetreffende besluit van de Conseil d'Etat over te leggen. Van de partijen wordt tevens verwacht dat zij - voor het geval die kennisgeving niet of niet in de juiste vorm is geschied de gevolgen aangeven van het - aldus Lagerwey tussen Lagerwey en Miquel tegen finale kwijting bereikte akkoord, zoals hierboven in de r.o. 1.8. en 1.9 is weergegeven. Kredietbank heeft overigens met betrekking tot dit laatste uitdrukkelijk betwist dat de curator Lagerwey finale kwijting zou hebben verleend. Een uitlaging van Miquel op dit punt, zoals ook door Lagerwey bij dupliek is aangekondigd, kan wellicht daarover opheldering verschaffen. De Rb. nodigt Lagerwey uit om een schriftelijke verklaring van Miquel over te leggen, waaruit blijkt dat aan haar finale kwijting is verleend en/of dat de litigieuze, gecedeerde, vorderingen daarin waren begrepen.

7.1. Spoedshalve wordt thans reeds het volgende overwogen.

Kredietbank vordert de betaling door Lagerwey van de bedragen vermeld op de drie in onder meer r.o. 1.3. genoemde facturen […]

7.2. Met betrekking tot de overige wieken (facturen S9604.04 en S9604.05) is door Lagerwey aangevoerd dat de deugdelijkheid van een groot deel daarvon wordt betwist. […] Ook op dit punt wenst de Rb. nadere inlichtingen. Lagerwey dient zich uit te laten over het mogelijk door haar te leveren bewijs van (de hoogte van) die schade en thans gefundeerd over de mogelijkheid van verrekening van die schade naar Frans recht (zie onder meer de artt. 1291 en 1295 Cc.).

De partijen wordt er nadrukkelijk op gewezen dat zij bij de beantwoording van de door de Rb. gestelde vraagen steeds rekening dienen te houden met toepasselijke recht.

8. Tot slot wenst Lagerwey dat ATV alsnog betrokken wordt in het crediteuren akkoord. Nog afgezien van het feit dat ATV geen procespartij is in deze procedure, wordt hierover reeds het volgende overwogen.

Deze wens van Lagerwey is meer dan een verweer en houdt (impliciet) een eis in. Lagerwey had, om deze wens te kunnen bewerkstelligen, een goed onderbouwde eis in (voorwardelijke) reconventie, die ontbreekt, moeten instellen. Door Kredietbank wordt naast de betwisting van het aangevoerde crediteuren akkoord opgemerkt dat in deze procedure aan een inhoudelijke beoordeling van de vraagof Kredietbank gehouden kan worden aan zo'n akkoord niet kan worden toegekomen, omdat de darvoor benodigde gegevens ontbreken. Zij moet en zal in die mening mede op grond van hetgeen hierboven door de Rb. is opgemerkt worden gevolgd.

[...]}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands International Privaatrecht (NIPR) 1997, n. 250, 324-326}}