Data

Date:
24-07-1997
Country:
Netherlands
Number:
450/96/BR
Court:
Gerechtshof's Hertogenbosch
Parties:
La Metallifera Spa v. Bressers Metaal BV

Keywords

JURISDICTION - JURISDICTION OF COURT FOR PLACE OF DELIVERY

DELIVERY - PLACE OF DELIVERY - CONTRACT INVOLVING CARRIAGE OF GOODS (ART. 31(A) CISG )
AGREEMENT ON PLACE OF DELIVERY

Abstract

A Dutch buyer and an Italian seller concluded a contract for the sale of steel pipes. The buyer commenced an action based on the non-conformity of the goods, claiming reimbursement of payments already done as well as damages. The seller alleged that Dutch courts did not have jurisdiction. In addition it claimed that the seller's standard terms contained a forum selection clause in favor of an Italian court.

At first instance the Court held that the seller's standard terms had not become part of the contract. In order to determine jurisdiction the Court applied Art. 5(1) of the EC Convention on Jurisdiction and the Enforcement of Judgements in Civil and Commercial Matters (Brussels 1968) which states that a person domiciled in a contracting State may be sued in the Court for the place of performance of the obligation in question (in this case, delivery of conforming goods). According to Art. 31 CISG if the contract involves carriage of goods (as in the case at hand) the obligation of delivery consists in handing over the documents to the first carrier for transmission to the buyer, unless the seller is bound to deliver the goods at any particular place. As it appeared from the contract, delivery had to take place at a particular place in the Netherlands. As a consequence the Court submitted the case to the Dutch Court which was territorially competent. The seller appealed.

The appellate Court confirmed the lower Court's decision. It likewise disregarded the forum selection clause incorporated in the standard terms since it held that they had not become part of the contract. Furthermore it found that the parties had agreed on a particular place for delivery and therefore confirmed the jurisdiction of the Dutch court.

Fulltext

LOWER COURT:
Rb. Breda

3.2. Blijkens de opdrachtbevestiging zou levering plaatsvinden: franco op neutrale vrachtbrief aan V.T.I. Horst BV te Horst. Uit de facturen van La Metallifera blijkt, dat de levering "porto franco" zou plaatsvinden.

3.3. La Metallifera stelt, dat deze Rb. niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen gelet op het bepaalde in art. 31 Weens Koopverdrag. Verder stelt zij, dat hear verkoopvoorwaarden van toepassing zijn waarin bepaald is dat ingeval van betwisting de rechtbank te Brescia bevoegd is. Subsidiair stelt zij, dat de Rb. Roermond bevoegd is, omdat de zaken verzonden moesten worden naar Horst te Limburg.

3.4. De verkoopvoorwaarden van La Metalifera zijn niet van toepassing. Voor zover al naar die voorwaarden is verwezen op de facturen is deze verwijzing, gelet op het bepaalde in art. 17 EEX onvoldoende om die voorwaarden van toepassing te laten zijn.

3.5. Art. 31 Weens Koopverdrag bepaalt, dat indien de koopovereenkomst tevens het vervoer van de zaken omvat (zoals in dit geval) de verplichting van de verkoper tot aflevering bestaat uit het afgeven van de zaken aan de eerste vervoerder ter verzending aan de koper, tenzij hij gehouden is de zaken op enig andere bepaalde plaats af te leveren. Dat laatste is het geval, nu levering moest plaatsvinden te Horst.

De Rb. te Roermond is mitsdien bevoegd om van dit geschil kennis te nemen. De vestigingsplaats van Bressers (het factuuradres) speelt geen rol.

APPELLATE COURT:
Hof 's-Hertogenbosch

4.3.1. Het Hof ziet aanleiding eerst grief II te onderzoeken. Deze grief strekt ten betoge dat door partijen voor dit geschil bij uitsluiting een forum - de rechtbank van Brescia in Italië - hebben gekozen. Daarom zou de Nederlandse rechter niet bevoegd zijn. Metallifera heeft voor de gelding van dit beding in eerste aanleg een beroep gedaan op een tussen partijen gesloten bijzondere overeenkomst als bedoeld in art. 17 onder a EEX-verdrag en in hoger beroep op de totstandkoming van zulk een overeenkomst door een gevestigde gewoonte in de internationale handel als bedoeld in art. 17 onder c EEX-verdrag.

4.3.2. Voor bedoelde bijzondere overeenkomst wijst Metallifera op haar algemene voorwaarden die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zouden zijn omdat zij vermeld staan op de fakturen en leveringsbonnen van Metallifera en omdat Bressers hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt. Het Hof oordeelt dat, wat er ook zij van de gelding van die voorwaarden onder genoemde omstandigheden, dan nog betekent dat niet dat een forumkeuze-beding tot stand is gekomen op de wijze als vereist in genoemd art. 17 onder a: schriftelijk en door partijen ondertekend of mondeling en schriftelijk bevestigd. Metallifera heeft ook niet gesteld dat partijen een dergelijk geschrift ondertekend hebben of mondeling zulk een overeenkomst zijn aangegaan en schriftelijk hebben bevestigd. Naar het oordeel van het Hof is zulk een beding op deze wijze dan ook niet tot stand gekomen.

4.3.3. Metallifera heeft voorts gewezen op het feit dat de voorzijde van haar faktuur en leveringspapieren in de marge een in de Italiaanse taal geschreven mededeling bevatten waarin wordt verwezen naar haar algemene voorwaarden en waarin met zoveel - Italiaanse - woorden de rechtbank te Brescia voor alle geschillen bevoegd wordt verklaard. Op deze feiten grondt zij haar stelling dat een forumkeuze-beding tot stand is gekomen op de wijze als bedoeld in art. 17 onder c EEX-verdrag. Het Hof wijst er op de eerste plaats op dat de mededeling: "Per qualsiasi contestazione è competente il Foro di Brescia" oftewel in de vertaling van Metallifera "Voor elk geschil is bevoegd het Forum te Brescia" niet behelst dat de te Brescia bevoegde rechter bij uitsluiting bevoegd is. Op de tweede plaats geldt dat zulk een vermelding uitsluitend op de faktuur en leveringsbon in de Italiaanse taal ontoereikend is om aan te nemen dat aldus is beantwoord aan een vorm die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht worden genomen. Bressers heeft betwist dat deze handelwijze de naleving van een vorm betekent als bedoeld in art. 17 onder c EEX-verdrag. Bressers heeft er voorts onbetwist op gewezen dat het hier de eerste transactie tussen partijen betrof. Metallifera heeft voor haar stelling dat de door haar betrachte vorm beantwoordt aan die geëist in art. 17 onder c EEX-verdrag geen concreet bewijs aangeboden. Het Hof ziet daarom geen aanleiding om metallifera tot het bewijs van haar stelling toe te laten. Het Hof oordeelt voorts dat onder deze omstandigheden geen forumkeuzebeding op de wijze als bedoeld in art. 17 onder c EEX-verdrag is tot stand gekomen. Grief II faalt.

4.4. Grief III bestrijdt het oordeel van de Rb. dat de Rb. van het gebied waarin Horst ligt - de Rb. te Roermond - terzake bevoegd is. De grief bestrijdt derhalve wat bet subsidiaire standpunt van Metallifera in eerste aanleg was.
Voor zoveel het debat zich hier toespitst op de vraag of de ene of de andere Nederlandse Rb. bevoegd is, stuit zulks af op de regel van art. 157b, lid 4 Rv. volgens welke geen hogere voorziening is toegelaten tegen het oordeel van de ene Nederlandse rechter dat een andere Nederlandse rechter van gelijke rang bevoegd is.
Voor zoveel deze grief bestrijdt dat op de voet van art. 5 EEX-verdrag in verbinding met art. 31 van het Weense Koopverdrag de Rb. te Roermond bevoegd is, geschiedt zulks tevergeefs. De opdrachtbevestiging van de onderhavige koop bevat met zoveel woorden de aanwijzing voor een bepaalde plaats van levering: een adres te Horst, zodat beantwoord is aan de voorwaarde van genoemd art. 31 dat partijen een bepaalde plaats van uitvoering zijn overeengekomen. Dit wordt niet anders doordat het faktuur-adres een ander is. Volgens art. 5 onder 1 EEX-verdrag is mede bevoegd de rechter van de plaats waar de overeenkomst moet worden uitgevoerd. De grief faalt.

4.5. Bij grief I waarin Metallifera de gelding van haar algemene voorwaarden verdedigt heeft Metallifera geen belang nu de grieven II en III falen. De eventuele gelding van bedoelde algemene voorwaarden - een vraag die in de hoofdzaak aan de orde kan komen - heeft immers niet zonder meer tot gevolg dat ook het daarin opgenomen forumkeuze-beding geldt. Voor die gelding gelden zwaardere eisen, zoals bij grief II besproken.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1998, nr.125}}