Data

Date:
02-10-1997
Country:
Netherlands
Number:
1034/95/BR
Court:
Gerechtshof's Hertogenbosch
Parties:
Van Dongen Waalwijk Leder BV v. Conceria Adige SpA

Keywords

SET-OFF - MATTER EXCLUDED FROM CISG (ART. 4 CISG) - DOMESTIC LAW APPLICABLE

DAMAGES (ART. 74 CISG) - EXTRA-JUDICIAL COLLECTING CHARGES INCLUDED

INTEREST - ADDITIONAL INTEREST AS DAMAGES (ARTS. 74 AND 78 CISG)

Abstract

An Italian seller and a Dutch buyer concluded a contract for the sale of leather goods. As several invoices remained unpaid, the seller commenced an action asking for payment. The buyer invoked set-off based on several counterclaims. At first instance, judgement was given for the seller. The buyer appealed.

The appellate Court held that the contract was governed by CISG. However, set-off was considered a matter excluded from CISG. By virtue of Dutch private international law rules the Court held that Italian law was to be applied to the question of set-off.

The Court awarded the seller payment of the price plus additional interest as damages (Arts. 74 and 78 CISG), as well as reimbursement of extra-judicial collecting charges.

Fulltext

[…]

4.8.1. Het CISG geeft geen uitsluitsel over de vraag, of aanspraken van de verkoper teniet kunnen gaan door een buiten de koopovereenkornst gelegen tegenvordering. Of dat het geval is, dient derhalve te worden beantwoord aan de hand van het recht, dat ingevolge het EVO van toepassing is op de koopovereenkomst (dat wil zeggen op die aspecten van die overeenkomst, waarin niet door het eenvormige kooprecht van het CISG wordt voorzien). Ingevolge art. 10 lid 1 onder d EVO bepaalt het recht, dat van toepassing is op de koopovereenkomst, de verschillende wijzen waarop de verbintenissen van de koper teniet kunnen gaan.
Op de koopovereenkomst is, nu de verkoper in Italië is gevestigd (art 4. lid 2 EVO), Italiaans recht van toepassing. Of Van Dongen aanspraak kan maken op verrekening, moet derhalve worden vastgesteld aan de hand van het Italiaanse recht.

4.8.2. In het verdere verloop van de procedure dient Van Dongen gedocumenteerde inlichtingen te geven omtrent het Italiaanse recht. Het gaat dan met name om de vraag, of het Italiaans recht aan Van Dongen een aanspraak geeft op verrekening van de vordering van Adige met de door Van Dongen gestelde tegenvordering.

4.8.3. Eerst dient echter te worden vastgesteld, of de door Van Dongen gestelde tegenvordering bestaat. Van Dongen zal dat mogen waar maken. Zij zal mogen bewijzen, dat zij uit hoofde van commissie een tegenvordering op Adige heeft van Lit 3.474.363.

4.9. Van Dongen brengt op het overzicht (pagina 3 onder) vervolgens een bedrag van f 7.036,41 in mindering. Deze aanspraak op vermindering heeft zij echter laten varen, omdat zij deze ten onrechte tweemaal zou hebben gedaan; zij heeft wèl f 342,-terzake van provisie in mindering gebracht (conclusie van antwoord onder 8).

4.9.1. Het Hof verstaat het over en weer gestelde aldus, dat het aan deze kwestie ten grondslag liggende bedrag van Lit 5.912.950 is begrepen in het bedrag, dat in mindering is gebracht op de facturen 47 en 178 (zie de hierboven onder 4.4.1 weergegeven specificatie, produktie 1 bij conclusie van antwoord).

4.9.2. Omtrent een eventuele aanspraak van Van Dongen op het door verrekening (éénmaal) in mindering brengen van Lit 5.912.95O ken na de hierboven onder 4.4 voorziene bewijslevering worden beslist, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.7.2 is overwogen.

4.9.3. Dat Van Dongen aanspraak heeft op f 342,-provisie, heeft Adige betwist (conclusie van repliek onder 7). Van Dongen zal dat derhalve hebben te bewijzen. En mocht zij dear in slagen, dan geldt ook voor deze post hetgeen onder 4.7.2 is overwogen.

4.10. Van Dongen beroept zich verder op een compensabele tegenvordering van f 12.583,27 terzake "proces klant Lemaire". Op basis van het bij conclusie van dupliek overgelegde advies van de BV Centraal Bureau der Nederlandse Textiel Conventie kan worden vastgesteld, dat Van Dongen jegens Lemaire Trading BV aansprakelijk is terzake van een onjuiste leverantie door Van Dongen aan Lemaire Trading BV. Dat advies -de Rb. wijst daar terecht op - bevat echter geen aanwijzingen voor tekortkomingen van Adige. Dat de onjuiste leverantie het gevolg is van het niet nakomen door Adige van verplichtingen jegens Van Dongen en dat Adige uit dien hoofde op basis van het CISG tot dat bedrag jegens van Dongen aansprakelijk is, dient Van Dongen te bewijzen, nu Adige haar aansprakelijkheid ter zake heeft betwist.

4.10.1. Indien Van Dongen in dat bewijs slaagt en deze tegenvordering vast komt te staan, geldt ook hier hetgeen onder 4.7.2 is overwogen.

4.11. Van Dongen bestrijdt de door Adige gemaakte aanspraak op rente; het CISG zou slechts aanspraak geven op de Nederlandse wettelijke rente. Dit verweer wordt verworpen: de artt. 74 en 78 CISG geven Adige aanspraak op volledige vergoeding van schade bestaande in te betalen rente.

4.11.1. Dat Adige een percentage van 14% heeft moeten betalen, betwist Van Dongen niet. Aan de hand van dit percentage en aan de hand van de totale vordering zal het exacte rentebedrag te zijner tijd dus dienen te worden bepaald.

4.12. Het verweer, dat het CISG geen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten kent, stuit af op art. 74 CISG: dit artikel sluit vergoeding van deze kosten niet uit.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1998, nr. 103}}