Data

Date:
19-12-1991
Country:
Netherlands
Number:
900336
Court:
Arrondissementsrechtbank Roermond
Parties:
Fallini Stefano & Co. s.n.c. v. Foodic BV

Keywords

APPLICATION OF CISG - RULES OF PRIVATE INTERNATIONAL LAW REFERRING TO LAW OF CONTRACTING STATE (ART. 1(1)(B) CISG)

CONFORMITY OF GOODS - EXAMINATION - AS SOON AS PRACTICABLE AFTER DELIVERY (ART. 38 CISG)

NOTICE OF LACK OF CONFORMITY - WITHIN A REASONABLE TIME AFTER DISCOVERY (ART. 39 CISG) - SELLER'S KNOWLEDGE OF LACK OF CONFORMITY (ART. 40)

Abstract

In 1989 an Italian seller and a Dutch buyer concluded a contract for the sale of cheese. The seller delivered frozen cheese. The buyer commenced legal action claiming that the seller was in breach of the contract because it had delivered cheese containing maggots.

The court held that the contract was governed by CISG, as the Dutch private international law rules led to the application of the law of Italy, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

The court stated that the buyer, in order to have recourse to the remedies of reduction of price and damages in case of non conformity, must comply with the requirements established by Arts. 38 and 39 CISG, i.e. the buyer must examine the goods as soon as practicable and give notice of the non-conformity within a reasonable time from the moment it has discovered or should have discovered the defects of the goods.

With respect to the examination of the goods, the court held that the fact that the cheese had been delivered frozen did not exempt the buyer from its duty to make timely examination, as the buyer could have defrosted a portion of the cheese.

With respect to the notice of non-conformity, the court held that one of the elements to be taken into account in determining whether the buyer has given timely notice is the nature of the goods. In the case at hand the period within which the buyer should have given notice of non conformity was necessarily short, since cheese is a perishable good. The court found that the buyer had failed to give timely notice as to the presence of maggots in the cheese.

The court held that the buyer should be given the opportunity to prove that the maggots were in the cheese when it was frozen in Italy. Obiter, the court observed that in the event that the buyer succeeded in proving that the maggots were in the cheese before carriage, the seller would be prevented by Art. 40 CISG from relying on the provisions of Arts. 38 and 39, and the buyer would be entitled to the remedy of reduction of price according to Art. 50 CISG.

Fulltext

[...]

1. Het verloop van de Procedure

[...]

2. De vaststaande feiten in conventie en reconventie

Er zijn in deze procedure vier overeenkomsten tussen partijen te onderscheiden. Met betrekking tot deze overeenkomsten, die alle zijn gesloten in 1989, staat het volgende vast.

I Overeenkomst Foodic-Zanetti-Fallini. (ordernummer 50089/8495)

Tussen Foodic en Zanetti is in of omstreeks mei 1989, via bemiddeling van kaasmakelaar Bodini, een overeenkomst gesloten, op grond waarvan Foodic aan Zanetti 5.376 kg. kaas zou leveren. Zanetti heeft geweigerd de partij af te nemen. Nadat de kaas alsnog op naam van Zanetti in Italië was ingeklaard, heeft Fallini deze partij van Foodic gekocht tegen een gereduceerde prijs, te weten 21.575;097 Italiaanse Lire (hierna Lit.). Fallini heeft de partij aan Zanetti betaald en Zanetti heeft op haar beurt aan Foodic betaald. Foodic heeft later de gehele partij van Fallini teruggenomen.

II Overeenkomst Foodic-Fallini. (eveneens ordernummer 50089/8495)

Tegelijk met de overeenkomst tussen Foodic en Zanetti die sub I is vermeld, is via Bodini een overeenkomst tussen Foodic en Fallini gesloten. Op grond van deze overeenkomst zou Fallini kaas van Foodic afnemen. Foodic heeft een deel van deze partij - 3.692 kg. -teruggenomen. Foodic heeft hiervoor aan Fallini een creditnota gezonden. Fallini heeft erkend dat zij het resterende deel van die partij - 1.684 kg. - dient te voldoen aan Foodic.

III Overeenkomst Foodic-Fallini. (ordernummer 50089/8522)

Op grond van deze overeenkomst zou Foodic 10 ton kaas tegen 5,80 per kg. aan Fallini leveren. Deze partij is door Fallini aan de Italiaanse grens geweigerd. De partij is teruggegaan naar Foodic.

IV Overeenkomst Fallini-Foodic. (ordernummer 50089/8568)

Op grond van deze overeenkomst heeft Fallini tegen een koopprijs van 24.450.000 Lit. 8.150 kg. Mozarella-kaas aan Foodic verkocht. Een afnemer van Foodic heeft (een deel van) deze partij geweigerd. (Een deel van) deze partij is thans opgeslagen in het vrieshuis van Foodic.

Foodic heeft op 23 oktober 1989 een cheque voor een bedrag van 10.749,92 (6.989.544 Lit.) aan Fallini gestuurd. Fallini heeft de cheque geïnd.

3. De stellingen en vorderingen van Fallini in conventie en haar verweer in reconventie

3.1 Ad overeenkomsten I en II

Volgens Fallini bevatten de op die overeenkomsten betrekking hebbende partijen kaas een te hoog lactosegehalte, hetgeen wanprestatie van Foodic inhoudt, omdat de kaas voor de gebruikelijke verwerking (drogen en raspen) onbruikbaar was. Op basis daarvan heeft Foodic ingestemd met teruggave van 9.068 kg. kaas aan haar. Makelaar Bodini, die bij de totstandkoming van de overeenkomsten is opgetreden, heeft Foodic erop gewezen, dat de kaas niet teveel lactose mocht bevatten.

Fallini heeft een rapport d.d. 26 juni 1989 van Laboratorio Gamma overgelegd waaruit een te hoog lactosegehalte blijkt. Fallini betwist de inhoud van de door Foodic geproduceerde rapport d.d. 6 juli 1989 van Eco-Lat met betrekking tot het lactosegehalte.

Foodic weigert met betrekking tot overeenkomst I om het restant van de koopprijs te restitueren en de gemaakte douanekosten ad 117.690 Lit. te vergoeden. Foodic weigert voorts met betrekking tot overeenkomsten I en II om de door Fallini gemaakte transport-, analyse- en opslagkosten van in totaal 1.377.336 Lit., voortvloeiende uit de wanprestatie van Foodic, te voldoen, althans Foodic beroept zich ten onrechte op compensatie. Genoemde kosten dienen voor rekening van Foodic te komen op grond van de leveringsvoorwaarden, op grond van de erkenning door Foodic van haar wanprestatie, althans op grond van het feit dat betaling van de kosten door Foodic niet is bedongen.

Fallini betwist, dat zij de door Foodic geclaimde kosten, waarvan zij tevens de hoogte bewist, en haar eigen kosten met betrekking tot de beide partijen dient te dragen. Fallini betwist voorts, dat de verkoopvoorwaarden van Foodic van toepassing zijn, nu deze niet tussen partijen zijn overeengekomen. Voorts heeft Fallini nooit eerder een beroep gedaan op (artikel 6.4 van) die voorwaarden, althans zij heeft hiervan afstand gedaan, althans het vertrouwen gewekt, dat zij hierop geen beroep zou doen.

De Eenvormige Wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken (hierna EW) is op deze overeenkomsten van toepassing.

3.2 Ad overeenkomst III

Met betrekking tot deze partij geldt - voor zover van toepassing - hetzelfde als met betrekking tot de overeenkomsten I en II is gesteld.

Foodic heeft nimmer betwist, dat de partij teveel lactose bevatte.

3.3 Ad overeenkomst IV

Foodic weigert de koopprijs (24.450.000 Lit.) te voldoen, althans Foodic beroept zich ten onrechte op compensatie.

Eerst twee maanden na ontvangst van de partij heeft Fallini vernomen, dat er problemen met betrekking tot de partij Mozarella zouden zijn. Fallini betwist dat de partij wormen/maden bevatte bij levering. Als dat gebrek later is ontstaan, hetgeen wordt betwist, dan komt dat door onjuiste opslag door Foodic.

Ook hier betwist Fallini de hoogte van de door Foodic geclaimde kosten.

Op deze overeenkomst is het Weens Koopverdrag (hierna WKV), met name artikel 38, van toepassing.

3.4 Algemeen betwist Fallini dat zij de betaling van het bedrag van 10.749,92 heeft geaccepteerd tegen finale kwijting.

3.5 Op grond van het vorenstaande vordert Fallini in conventie betaling door Foodic van:

14.585.553 Lit. ad a
1.495.026 Lit. ad a
24.450.000 Lit. ad c
------------------------------
40.530.579 Lit.

minus 6.481.440 Lit.
------------------------------
totaal 34.049.139 Lit.

welk totaalbedrag vermeerderd moet worden met de wettelijke rente vanaf 1 februari 1990 tot de dag der voldoening.

In reconventie concludeert Fallini tot niet-ontvankelijk verklaring van Foodic in, althans ontzegging aan Foodic van haar vordering.

4. Het verweer van Foodic in conventie en haar stellingen en vorderingen in reconventie

Over de verschillende overeenkomsten stelt Foodic het volgende.

4.1 Ad overeenkomsten I en II

Foodic ontkent dat er afspraken omtrent het lactosegehalte zijn gemaakt alsmede - onder betwisting van het door Fallini overgelegde rapport van Laboratorio Gamma en onder overlegging van een rapport van Eco-Lat d.d. 6 juli 1989 - dat de partijen teveel lactose hebben bevat en betwist derhalve, dat zij wanprestatie heeft gepleegd. Foodic heeft de partijen teruggenomen om de relatie met Fallini niet op het spel te zetten.

De verkoopvoorwaarden van Foodic zijn van toepassing, gelet op de vermelding op de opdrachtbevestigingen en gelet op de vermelding op de facturen van eerdere leveringen van Foodic aan Fallini. Ingevolge die voorwaarden is Foodic in geval van wanprestatie niet gehouden tot betaling van de door Fallini gevorderde kosten. Fallini dient evenwel wel de kosten ad 5.702,58, gemaakt door Foodic, te betalen, aangezien Fallini geweigerd heeft de kaas af te nemen.

Volgens Foodic is de EW op deze overeenkomsten van toepassing. Zij meent op grond daarvan (hoofdstuk III) aan haar verplichtingen als verkoper te hebben voldaan. Subsidiair doet Foodic een beroep op artikel 9 EW.

4.2 Ad overeenkomst III

Toen Fallini deze partij aan de grens weigerde, is niet door haar gesteld dat de partij teveel lactose zou bevatten. De partij is niet onderzocht. Foodic heeft wanprestatie gepleegd door de kaas niet af te nemen. Fallini dient de door Foodic in verband daarmee gemaakte kosten, 19.859,50, te vergoeden.

Ook op deze overeenkomst is de EW van toepassing.

4.3 Ad overeenkomst IV

Fallini heeft een mengelmoes van kazen geleverd, zonder enige specificatie. Fallini heeft gedurende twee maanden na de levering nagelaten de door Foodic gevraagde specificatie te geven. Vóór ontvangst van de specificatie is de kaas in bevroren toestand door Foodic doorverkocht. Vervolgens bleek, na ontdooiing, dat de partij wormen/maden bevatte. Foodic heeft de partij teruggenomen. De aanwezigheid van de wormen/maden, die bij invriezing in Italië al in de kaas gezeten moeten hebben, was niet eerder te constateren.

De door Foodic gemaakte kosten, 4.608,-, moeten in verband mt de wanprestatie van Fallini door laatstgenoemde betaald worden. Op deze overeenkomst is het WKV van toepassing, met name voor wat betreft de redelijke termijn van keuring en protest en subsidiair voor wat betreft de artikelen 9 en 40.

4.4 Algemeen stelt Foodic dat partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben. Volgens de door Foodic aan Fallini gezonden eindopstelling d.d. 23 oktober 1989 met betrekking tot alle vier overeenkomsten diende Foodic per saldo nog 10.749,92 aan Fallini te betalen. Fallini heeft dit bedrag als finaal bod geïncasseerd en derhalve het aanbod tot finale kwijting geaccepteerd.

4.5. Foodic beroept zich op compensatie en concludeert in conventie tot niet-ontvankelijkverklaring van Fallini in, althans ontzegging aan Fallini van haar vorderingen.

Voor het geval het beroep op compensatie niet gehonoreerd wordt, stelt Fallini een (voorwaardelijke) eis in reconventie in ter hoogte van de in conventie genoemde kosten, te weten:

5.702,58
19.859,50
4.608,--
-----------
30.170,08,

te vermeerderen met het onbetaalde deel van de partij kaas van overeenkomst II, 10.104,--. Totaal: 40.274,08.

5. Het oordeel van de rechtbank in conventie en reconventie

5.1 Bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank is in conventie bevoegd op grond van art. 2 van het E.E.G. Bevoegdheids- en executieverdrag (Trb. 1969, 101). Immers Foodic, de verweerder, is gevestigd in Roermond. In reconventie is de rechtbank bevoegd op grond van art. 6, derde lid, van genoemd verdrag.

5.2 Het toepasselijke recht

Voor Nederland zijn tot 1 januari 1992 de Eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken en de Eenvormige wet inzake de totstandkoming van internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken van toepassing.

Voor Italië zijn beide Eenvormige wetten per 1 januari 1988 buiten werking getreden. Met ingang van dezelfde datum is voor Italië het Weens Koopverdrag (Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980) in werking getreden.

Beide partijen zijn van oordeel dat de EW van toepassing is op de overeenkomsten sub I, II en III. Voorzover dit niet als een rechtskeuze in de zin van art. 4 EW kan worden beschouwd, is de EW via art. 2 op de overeenkomsten sub I, II en III van toepassing. Immers, ingevolge Nederlands internationaal privaatrecht is Nederlands recht van toepassing op die drie overeenkomsten, omdat de meest karakteristieke prestatie - levering van de kaas - door Foodic moest worden verricht en Foodic in Nederland is gevestigd.

Ten aanzien van de overeenkomst sub IV: Het WKV is niet rechtstreeks van toepassing, omdat Nederland ten tijde van de totstandkoming van deze overeenkomst nog geen partij was bij dat Verdrag. Ingevolge het commune Nederlandse internationaal privaatrecht is Italiaans recht van toepassing op de overeenkomst sub IV, omdat Fallini, de verkoper, de karakteristieke prestatie (levering van Mozarella) moet verrichten en Fallini in Italië is gevestigd. Aangezien Italië ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst wel partij was bij het WKV, is toepassing daarvan op overeenkomst IV, in het licht van art. 1, eerste lid, aanhef en onder b, van het WKV en gelet op de opvatting van partijen, geëigend en voor de hand liggend.

5.3 Bedragen in guldens/bedragen in Italiaanse Lires

Partijen hebben ingevolge het tussenvonnis d.d. 15 augustus 1991 elk een akte genomen met daarin vermelding van de in de processtukken voorkomende bedragen uitgedrukt in guldens en in lires. Met uitzondering van een paar verschillen van ondergeschikt belang, gaan partijen uit van dezelfde bedragen.

5.4 Finale kwijting door acceptatie Foodic?

Op 23 oktober 1989 heeft Foodic aan Fallini een brief gestuurd, met daarin een eindopstelling van vorderingen die Fallini en Foodic op elkaar hadden terzake van de ordernummers 50089/8495, 8522 en 8568. Volgens deze eindopstelling moest Foodic naar haar eigen mening nog 10.749,92 aan Fallini betalen. Bij de brief van 23 oktober 1989 heeft Foodic een cheque voor dat bedrag gevoegd. In de brief deelt Foodic mee:

'Please note that presentation of this cheque by your bankers in Parma means acceptance of a/m settlement and final and definite closure of the entire case regarding discussed order numbers.'

Fallini heeft de cheque ontvangen en geïnd.

Foodic stelt dat zij in haar brief d.d. 23 oktober 1989 een finaal bod heeft gedaan aan Fallini en dat Fallini dat bod heeft geaccepteerd door inning van de cheque.

Die stelling treft geen doel. Uit het verzilveren van de cheque door Fallini kan niet zonder meer worden afgeleid dat Fallini akkoord ging met het voorstel van Foodic en afstand deed van overige - al dan niet vermeende - vorderingen op Foodic. Teminder nu Fallini in een brief van 30 oktober 1989 - slechts een week later - aan Foodic meedeelt dat de cheque wordt beschouwd als een voorschot.

Het bedrag van 10.749,92 moet uiteraard in mindering worden gebracht op de vordering van Fallini en dat heeft Fallini dan ook gedaan.

De rechtbank merkt in dit verband op dat zowel Foodic als Fallini in hun akte - kennelijk bij vergissing - het zoëven vermeldde bedrag van 10.749,92 gelijkstellen met 9.752.906 Lit. In de conclusie van eis vermeldt Fallini een bedrag van 6.989.544 Lit. Dat laatste bedrag zal de rechtbank hierna hanteren.

5.5 De overeenkomsten sub I en II

5.5.1 In totaal is 10.752 kg. kaas aan Fallini geleverd. Daarvan is 9.068 kg. door Foodic teruggenomen en is 1.684 kg., ongeveer 15 %, door Fallini behouden. Fallini heeft erkend dat zij voor de kaas die zij heeft behouden moet betalen. Zij heeft daartoe bij repliek haar vordering met 6.481.440 lire verminderd.

Onder 5.4. is overwogen dat het bedrag van 10.749,92 in mindering gebracht moet worden op Fallini's vordering. Fallini heeft het bedrag in mindering gebracht op het door haar betaalde bedrag van 21.575.097 Lit. De rechtbank zal Fallini daarin volgen.

5.5.2 Foodic heeft gehoor gegeven aan de klacht van Fallini dat de kaas niet aan de overeenkomst beantwoordde en heeft de kaas teruggenomen. Het is niet van belang te weten wat Foodic bewogen heeft dat te doen. Door de kaas terug te nemen zijn de overeenkomsten I en II geheel respectievelijk gedeeltelijk ontbonden. Ingevolge art. 78 EW bevrijdt ontbinding partijen niet slechts van hun verplichtingen uit de overeenkomst, maar kunnen partijen ook teruggave eisen van het gepresteerde, indien de overeenkomst reeds geheel of deels is uitgevoerd. Reeds hieruit volgt dat Foodic het nog niet gerestitueerde deel van de kooprijs van de partij kaas van overeenkomst I aan Fallini moet terugbetalen. De rechtbank wijst er op dat Foodic terzake van de partij kaas van overeenkomst II een creditnota heeft gestuurd aan Fallini.

In het licht van hetgeen zoëven is overwogen, zijn de vragen of er wel of geen afspraken waren gemaakt over het lactosegehalte en of het lactosegehalte van de kaas wel of niet te hoog was, niet meer van belang. Evenmin is het nodig nog in te gaan op de twee overgelegde laboratoriumrapporten.

5.5.3 Foodic heeft niet betwist dat Fallini een bedrag van in totaal 1.495.026 Lit. heeft uitgegeven aan douane, transport, analyse en opslag. Ingevolge de artt. 90 en 92 EW komen die kosten voor rekening van Foodic. Er heeft immers geen aflevering in de zin van art. 19, eerste lid, EW plaatsgevonden, omdat Foodic, door de kaas terug te nemen, gevolg heeft gegeven aan de klacht van Fallini dat de kaas een tekortkoming had. De opslagkosten worden aangemerkt als kosten in het kader van maatregelen tot behoud van de kaas, als bedoeld in art. 92 EW.

Aangezien echter Fallini ongeveer 15 % van de kaas heeft behouden, dient 15 % van het bedrag van 1.495.026 Lit., dat is 224.254 Lit., voor rekening van Fallini te blijven.

5.5.4 Eventuele rechten die Foodic had kunnen ontlenen aan de EW of aan haar algemene voorwaarden - daargelaten de vraag of die voorwaarden wel of niet van toepassing waren op de overeenkomsten I en II - heeft zij prijsgegeven door zich destijds niet op de EW of die voorwaarden te beroepen.

5.5.5 De kosten die Foodic stelt te hebben gemaakt ( 5.702,58), dienen voor rekening van Foodic te blijven. Foodic heeft immers gehoor gegeven aan de klacht van Fallini en de overeenkomsten zijn ontbonden. Niet valt in te zien waarom Fallini de door Foodic gestelde kosten zou moeten betalen. De door Foodic gevorderde transportkosten van Nederland naar Italië komen ook om een andere reden niet voor vergoeding in aanmerking. Die kosten kwamen volgens de overeenkomst (levering Franco San Prospero) voor rekening van Foodic. De vordering van Foodic terzake moet dan ook worden afgewezen.

5.5.6 Resumerend: [...]

5.6 De overeenkomst sub III

5.6.1. Op de overeenkomst sub III zijn de algemene voorwaarden van Foodic van toepassing. Dit oordeel berust op het volgende. Bij de overgelegde stukken bevindt zich een in het Italiaans gestelde brief d.d. 23 juni 1989 van Foodic aan Fallini. Die brief is een bevestiging van de bestelling door Fallini van 10.000 kg. kaas. Aan de voet van de brief wordt in diverse talen, waaronder Engels en Frans, melding gemaakt van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Foodic. Tevens wordt in de tekst van de brief d.d. 23 juni 1989 in het Italiaans er op gewezen dat de algemene verkoopvoorwaarden van Foodic van toepassing zijn. Fallini wordt in de brief uitdrukkelijk verzocht de order schriftelijk te herbevestigen. Indien Fallini toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Foodic wenste uit te sluiten, had het op zijn weg gelegen protest te laten horen. Gesteld noch gebleken is dat dit is geschied. Door dat te doen heeft Fallini tenminste de verwachting gewekt akkoord te gaan met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Foodic. Ten overvloede wijst de rechtbank er op dat partijen eerder zaken met elkaar hadden gedaan (overeenkomst II) en Foodic ook toen op de opdrachtbevestiging heeft verwezen naar haar algemene voorwaarden.

5.6.2 Vast staat dat de partij aan de Italiaanse grens door Fallini is geweigerd. Fallini stelt dat al bij aankomst aan de grens geconstateerd is dat deze partij kaas een te hoog lactosegehalte bevatte en dat de partij door Foodic is teruggenomen, waarmee Foodic haar wanprestatie erkende. Foodic ontkent dat onderzoek is verricht naar het lactosegehalte van deze partij en ontkent dat zij de partij heeft teruggenomen.

De rechtbank is van oordeel dat de stelling van Fallini dat Foodic deze partij kaas, net als de partijen waarop de overeenkomsten I en II betrekking hadden, heeft teruggenomen en daarmee haar wanprestatie heeft erkend, faalt. Na de weigering zijdens Fallini de kaas af te nemen, heeft Foodic de kaas terug laten brengen naar Nederland. Uit niets blijkt dat Foodic er mee heeft ingestemd de kaas terug te nemen.

Verder blijkt niet, met name niet uit de telefax message d.d. 12 oktober 1989 (produktie 4 bij de conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie) dat Fallini inderdaad onderzoek heeft laten verrichten naar het lactosegehalte van deze partij kaas. Integendeel, in de telefax message wordt, op p. 2, door Foodic gesteld dat de vrachtwagen met de kaas 'had to return unopened'.

5.6.3 De rechtbank zal Fallini in de gelegenheid stellen te bewijzen dat zij de partij kaas voorafgaand aan haar weigering de kaas af te nemen, heeft laten onderzoeken op het lactosegehalte en dat de uitslag van dat onderzoek terstond aan Foodic is meegedeeld. Indien Fallini slaagt in dat bewijs, komt later de vraag wat een te hoog lactosegehalte is aan de orde. De rechtbank stelt zich voor dat partijen zich daarover te zijner tijd uitlaten of dat een deskundige daarover te zijner tijd zijn oordeel geeft. Gelet op de problemen die waren gerezen over het lactosegehalte van twee eerdere leveringen (overeenkomsten I en II), wist Foodic, althans had zij moeten en kunnen weten/begrijpen dat een te hoog lactosegehalte voor Fallini niet aanvaardbaar was.

Indien Fallini niet slaagt in het bewijs, dient Foodic te zijner tijd de kosten die zij stelt te hebben gemaakt ten gevolge van de weigering door Fallini de kaas af te nemen, nader te onderbouwen, voor zoveel mogelijk aan de hand van justificatoire bescheiden.

5.7 De overeenkomst sub IV

5.7.1 Fallini heeft 8.150 kg. Mozarella verkocht en geleverd aan Foodic. De verkoopprijs was 24.450.000 Lit. De prijs per kilo bedroeg derhalve 3.000 Lit. (ongeveer 4,6274). De koopprijs is niet betaald. Gesteld noch gebleken is dat er ooit een mededeling strekkende tot ontbinding is gedaan door Foodic of Fallini. De overeenkomst is derhalve niet ontbonden. Fallini vordert thans betaling.

Foodic heeft niet gesteld dat zij in het geheel niets verschuldigd is aan Fallini terzake de Mozarella. Over nakoming heeft Foodic evenmin gerept. De rechtbank begrijpt derhalve de strekking van de stellingen van Foodic aldus, dat er, omdat er wormen/maden in de kaas zaten, aanleiding bestaat de koopprijs te verlagen (art. 50 WKV) en dat Fallini schadevergoeding moet betalen aan Foodic. De schadevergoeding blijkt uit de reconventionele vordering. De prijsverlaging volgt uit de door Foodic bij conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie overgelegde eindopstelling (prod. 6). Volgens die eindopstelling is een groot deel van de Mozarella gebruikt ('were used') en kent Foodic aan de gebruikte kaas een waarde toe van 3,- per kilo (in plaats van ongeveer 4,6274).

5.7.2 Het Weens Koopverdrag, dat de overeenkomst sub IV beheerst, stelt als voorwaarde voor het inroepen van rechtsmiddelen (i.c. dus schadevergoeding en prijsverlaging) dat de zaak zo kort mogelijk na ontvangst wordt gekeurd en dat over geconstateerde tekortkomingen binnen redelijke termijn wordt geprotesteerd. Art. 38 WKV bepaalt dat de koper de zaken binnen een, gelet op de omstandigheden zo kort mogelijke, termijn moet keuren of doen keuren. Ingevolge art. 39 van dat Verdrag verliest de koper het recht zich erop te beroepen dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij niet binnen redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper daarvan in kennis stelt.

De lengte van de termijnen van de artikelen 38 en 39 hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak. In de onderhavige zaak gaat het om kaas. Kaas is een bederfelijke zaak. Onder meer de wijze van vervoer en opslag kunnen grote invloed hebben op de kwaliteit van de kaas. De termijn waarbinnen Foodic zich had moeten beroepen op tekortkomingen van de kaas is daarom kort. Foodic heeft, naar eigen zeggen, weliswaar kort na de levering geprotesteerd bij Fallini, maar dat protest betrof slechts de ongespecificeerdheid van het geleverde en niet de aanwezigheid van wormen/maden in de Mozarella. Foodic heeft de Mozarella niet gekeurd alvorens deze door te verkopen aan een Duitse afnemer. De omstandigheid dat de kaas was ingevroren stond naar het oordeel van de rechtbank aan keuring niet in de weg. Indien het al juist is dat ingevroren kaas niet kan worden onderzocht, had een (klein) gedeelte van de Mozarella kunnen worden ontdooid. De omstandigheid dat de geleverde hoeveelheid kaas niet was gespecificeerd door Fallini stond naar het oordeel van de rechtbank evenmin in de weg aan keuring.

5.7.3 Foodic stelt dat de wormen/maden al in de kaas zaten toen deze in Italië werd ingevroren en beroept zich op art. 40 van het Weens Koopverdrag. Dat artikel luidt:

'De verkoper kan zich niet beroepen op het bepaalde in de artikelen 38 en 39, indien het niet beantwoorden van de zaken aan de overeenkomst betrekking heeft op feiten die hij kende of waarvan hij niet onkundig had kunnen zijn en die hij niet aan de koper heeft bekend gemaakt.'

De rechtbank zal Foodic in de gelegenheid stellen te bewijzen dat de wormen/maden in de Mozarella zaten toen deze werd ingevroren. Foodic moet tevens bewijzen dat de wormen/maden zowel in de 6.256 kg. die gebruikt zijn als in de 1.894 kg. die thans nog zouden zijn opgeslagen in het vrieshuis van Foodic zaten.

Indien Foodic niet slaagt in het bewijs, dient Foodic aan Fallini de volledige koopprijs van 24.450.000 Lit. te betalen en moet de reconventionele vordering van Foodic worden afgewezen.

Indien Foodic wel slaagt in het bewijs, dienen partijen zich te zijner tijd uit te laten over de vragen of een prijsverlaging in de zin van art. 50 WKV op zijn plaats is en zo ja, hoe groot die verlaging moet zijn. Foodic dient tevens duidelijkheid te verschaffen over wat er is gebeurd met de 6.256 kg. Mozarella die gebruikt is (bijvoorbeeld: eventuele koopprijs die Foodic heeft ontvangen van een afnemer). Bovendien dient Foodic de door haar gestelde schade nader te onderbouwen, zo mogelijk aan de hand van justificatoire bescheiden.

BESLISSING

De rechtbank:

in conventie en reconventie:

Laat Fallini toe te bewijzen:

- met betrekking tot overeenkomst III: dat zij de 10.000 kg. kaas, voorafgaand aan haar weigering de kaas af te nemen, heeft laten onderzoeken op het lactosegehalte en dat de uitslag van dat onderzoek terstond aan Foodic is meegedeeld.

Laat Foodic toe te bewijzen:

- met betrekking tot overeenkomst IV: dat de wormen/maden reeds in de Mozarella zaten toen deze in Italië werd ingevroren en dat de wormen/maden zich zowel in de 6.256 kg. die gebruikt zijn, als in de 1.894 kg. die opgeslagen zouden zijn in het vrieshuis van Foodic zaten.

Bepaalt dat - indien partijen dit bewijs wensen te leveren door middel van getuigen - de getuigenverhoren zullen plaatsvinden [...].

Bepaalt dat hoger beroep van dit vonnis niet mogelijk is dan met het eindvonnis.

Houdt iedere verdere beslissing aan.}}

Source

Published in Dutch
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1992, nr.394}}