Data
- Date:
- 05-02-1997
- Country:
- Netherlands
- Number:
- 503/96/RO
- Court:
- Gerechtshof's Hertogenbosch
- Parties:
- B. Ebel v. C.T.A.H.M. Van Druenen
Keywords
JURISDICTION - 1968 BRUSSELS CONVENTION - JURISDICTION OF COURT FOR PLACE OF PAYMENT
PLACE OF PAYMENT - ACCORDING TO CONTRACT (ART. 57(1) CISG)
Abstract
A Dutch seller and a German buyer concluded a contract for the delivery of a piece of equipment. The seller commenced an action to obtain payment. The buyer objected that the Dutch Courts had no jurisdiction to hear the case.
The Court declined jurisdiction. As in the first instance decision it applied Art. 5(1) of the EC Convention on Jurisdiction and the Enforcement of Decisions in Civil and Commercial Matters (Brussels, 1968), pursuant to which a person domiciled in a Contracting State (in the case at hand: the buyer) may be sued in the Court of the place of performance of the obligation in question (in the case at hand: payment of price). The Court applied CISG to determine the place of payment and reversing the first instance decision held that the parties had implicitly chosen Germany as the place of payment, thereby derogating from Art. 57(a) (which states that if the buyer is not bound to pay the price at any other particular place, he must pay it at the seller's place of business).
Fulltext
LOWER COURT:
Arrondissementsrechbank Roermond
'In het onderhavige geval is sprake van een internationale overeenkomst. Nu is gesteld noch gebleken dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt wordt de overeenkomst krachtens het bepaalde in art. 4 van de EVO beheerst door het recht van het land waermee zij het nauwst verbonden is. Daar de partij die de voor de overeenkomst meest kenmerkende prestatie moet verrichten (de levering) in Nederland woonachtig is, is de Rb. van oordeel dat Nederlands recht van toepassing is.
In casu is sprake van een internationale koopovereenkomst van roerende zaken tussen partijen. Nu Nederland vanaf 1 januari 1992 is toegetreden bij de "Convention on the International Sale of Goods 1980" (CISG) en de overeenkomst tussen partijen dateert van ná vorenbedoelde datum is de Rb. van oordeel dat de bepalingen van dit verdrag van toepassing zijn op de onderhavige overeenkomst.
Ebel is in de nakoming van zijn verbintenis - betaling van de koopsom - tekortgeschoten, welke verbintenis ingevolge de bepalingen in de CISG moeten worden uitgevoerd in Nederland. Op grond hiervan is deze Rb. ingevolge het bepaalde in art. 5 van het Europees Jurisdictie- en Executieverdrag (EEX) bevoegd van de vordering van eiser kennis te nemen.'
Volgt verwerping van de door Ebel opgeworpen exceptie van onbevoegdheid.
APPELLATE COURT:
Gerechtshof's Hertogenbosch
'4.2. Krachtens art. 5 sub 1° van het EEG-Executieverdrag zou de Nederlandse rechter, en wel vorenbedoelde Rb. en in hoger beroep dit Hof, bevoegd zijn indien de verbintenis waarvan Van Druenen nakoming verlangt - de betalingsverplichting van Ebel - moet worden uitgevoerd in het arrondissement Roermond. De Rb. heeft dit het geval geacht, overwegende dat krachtens de te dezen toepasselijke bepalingen van de CISG betaling dient te geschieden ter plaatse van de verkoper.
4.3. Door Ebel wordt terecht gesteld dat de door de Rb. bedoelde bepaling van de CISG (art. 57) slechts van toepassing is, indien tussen partijen geen andere plaats voor de betaling is overeengekomen (zie aanhef voormeld artikel).
Naar het oordeel van het Hof wordt de stelling van Ebel dat in casu tussen partijen een andere, niet in Nederland doch in Duitsland gelegen plaats van betaling is overeengekomen, genoegzaam gesteund door de van de koopovereenkomst opgemaakte factuur van 5 april 1994. Uit het feit dat deze factuur een koopprijs in D-marken vermeldt en een bankrekeningnummer van een bank in Duitsland - aan welk adres Ebel, naar door hem onbetwist is gesteld, ook eerder voor een transactie tussen partijen betaalde - blijkt genoegzaam dat tussen partijen is overeengekomen dat de betaling door Ebel bij de op de factuur vermelde bank in Duitsland zou geschieden. Dat Van Druenen zulks wellicht ten gerieve van Ebel met deze laatste is overeengekomen, maakt dit niet anders. Evenmin doet aan het vorenstaande af dat op de factuur ook het daarop voorgedrukte postbanknummer van Van Druenen in Nederland kenbaar is.'}}
Source
Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1997, nr. 245}}