Data

Date:
08-02-1990
Country:
Netherlands
Number:
350/1988
Court:
Arrondissementsrechtbank Alkmaar
Parties:
Cofacrédit S.A. v. Import- en Exportmaatschappij Renza BV

Keywords

APPLICATION OF CISG - RULES OF PRIVATE INTERNATIONAL LAW REFERRING TO LAW OF CONTRACTING STATE (ART. 1(1)(B) CISG)

Abstract

A French seller sold and delivered sportswear to a Dutch buyer. Via a 'contrat d'affacturage' the seller assigned its rights to payment to another French company (assignee). The buyer did not pay the amount of money due and the assignee demanded payment.

The court held that as Dutch private international law rules led to the law of France, French law was applicable and 'according with rules of French private international law' CISG was applicable to the contract.

Fulltext

[...]

Het verloop van de procedure:

Cofacrédit heeft bij conclusie van eis, op gronden als in de dagvaarding ontwikkeld, gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Renza zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen de tegenwaarde in Nederlandse courant - tegen de op de dag der betaling geldende koers - van een bedrag van F. fr. 570.356,58, vermeerderd met de rente ad 1% boven het disconto van de Banque de France over het bedrag van F.fr. 494.170,52, zulks vanaf 16 december 1987 tot aan de voldoening, en vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van F.fr. 76.186,06 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de voldoening, met veroordeling van Renza in de kosten van de procedure.

Bij conclusie van antwoord heeft Renza de vordering bestreden, bescheiden in het geding gebracht en geconcludeerd Cofacrédit in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van Cofacrédit in de kosten van het geding.

Cofacrédit heeft bij conclusie van repliek haar stellingen nader toegelicht, een produktie in het geding gebracht, een bewijsaanbod gedaan en haar vordering aldus verminderd, dat zij thans vordert de betaling van de tegenwaarde in Nederlandse courant - tegen de op de dag der betaling geldende koers - van een bedrag van F.fr. 493.028,09, zulks vanaf 16 december 1987 tot aan de dag der voldoening en voorts vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van F.fr. 75.043,63, van af de dag der dagvaarding tot aan de voldoening, met veroordeling van Renza in de kosten van het geding.

Ter rolle van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken van 26 oktober 1989 is de procureur van Renza akte verleend van zijn verklaring dat Renza afziet van het nemen van een conclusie van dupliek.

Tenslotte hebben partijen hun procesdossiers aan de rechtbank overgelegd en vonnis gevraagd.

De gronden van de beslissing:

Door de omstandigheid dat partijen gevestigd zijn op het grondgebied van verschillende staten, draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter. Derhalve dient voor alles de vraag te worden beantwoord of de rechtbank bevoegd is om van de ingestelde vordering kennis te nemen.

Deze vraag kan in bevestigende zin worden beantwoord, aangezien de onderhavige zaak valt onder het materiële werkingsbereik van het EEG Bevoegdheids- en Executieverdrag 1968, zoals gewijzigd in bij het Verdrag van 9 oktober 1978 (Trb. 1978 nr. 175), dat in artikel 2 rechtsmacht toekent aan de gerechten van de Staat waar de verweerder woonplaats heeft.

Vervolgens dient aan de orde te komen de vraag welk recht op de vordering van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat partijen terzake een rechtskeuze hebben gedaan, acht de rechtbank Frans recht van toepassing als het recht van het land waar degene, die de voor de onderliggende overeenkomsten tussen de vennootschap naar Frans recht Compagnie Industrielle du Sud-Ouest Baudou S.A. en Renza karakteristiek te achten prestaties diende te verrichten, gevestigd is.

Naar de regels van Frans internationaal privaatrecht is van toepassing de United Nations Convention of Contracts for the International Sale of Goods.

Cofacrédit stelt dat Baudou S.A. voornoemd sportartikelen aan Renza heeft verkocht en geleverd en de vorderingsrechten met betrekking tot de koopsom aan haar - Cofacrédit - bij een 'contrat d'affacturage' heeft overgedragen en voorts dat Renza de aldus aan Cofacrédit verschuldigde koopsommen niet betaalt.

Renza heeft bij conclusie van antwoord de gestelde koop en levering van de goederen erkend. Ter afwering van de vordering heeft zij evenwel aangevoerd dat de vorderingen uit hoofde van de desbetreffende koopovereenkomsten teniet zijn gegaan door de betaling van een bedrag van F.fr. 103.501,52 en de verrekening van diverse posten.

Bij conclusie van repliek heeft Cofacrédit de grondslag van haar vordering in al haar onderdelen uitvoerig uiteengezet. In het bijzonder heeft zij daarbij gewezen op de buiten rechte door Renza gedane erkenningen van de thans gevorderde bedragen. Zij heeft de juistheid van het verweer met betrekking tot de mogelijkheden tot creditering gemotiveerd bestreden.

Uit de omstandigheid dat Renza heeft afgezien van het nemen van een conclusie van dupliek, leidt de rechtbank af dat zij de nader uiteengezette vordering niet langer vermag te weerspreken. De rechtbank gaat derhalve uit van de bij repliek door Cofacrédit gegeven - niet weersproken - lezing van de feiten. In deze lezing komt het gevorderde, zoals dit is verminderd en gelet op het toepasselijke recht, de rechtbank gegrond voor en dient het te worden toegewezen.

Renza dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van deze procedure te dragen.

De beslissing:

De rechtbank:

Veroordeelt gedaagde tegen behoorlijk bewijs aan eiseres te betalen [...];

Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding [...].

Wijst af het meer of anders gevorderde.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1990, nr. 460}}