Data

Date:
23-02-1994
Country:
Belgium
Number:
AR 722/94
Court:
Rechtbank van Koophandel, Hasselt
Parties:
Porter Textil GmbH v. J.P.S. BVBA

Keywords

APPLICATION OF CISG - RULES OF PRIVATE INTERNATIONAL LAW OF THE FORUM SITUATED IN A NON CONTRACTING STATE REFERRING TO THE LAW OF A CONTRACTING STATE (ART. 1(1)(B) CISG)

INTEREST (ART. 78 CISG) - INTEREST RATE - DETERMINED BY THE LAW OTHERWISE APPLICABLE TO THE CONTRACT

Abstract

A German seller and a Belgian buyer concluded a contract for the sale of textiles. The seller commenced an action to recover the unpaid purchase price.

The Court held that the contract was governed by CISG. Although Belgium had not yet ratified CISG at the time of the conclusion of the contract, the Belgian rules of private international law led to the application of the law of Germany, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

The seller was granted payment and the right to interest on the sums due, at the rate determined by the applicable national law (German law).

Fulltext

[...]

I N F E I T E

Verweerster betwist niet dat eiseres de in de dagvaarding vermelde facturen uitschreef.

Zij houdt voor buiten de betalingen waarvan sprake in de dagvaarding nog betalingen te hebben gedaan van 7.260,- DM en 3.927,- DM. Zij beweert daarvan de bewijzen bij te brengen.

Zij stelt dat zij niet ingebreke werd gesteld, maar werd aangemaand op 02/12/93 om in de beste termijn te betalen.

Tenslotte stelt zij dat eiseres niet de bewijzen bijbrengt dat de door eiseres gevorderde bedragen buiten de 30.000,- DM, die zij erkent schuldig te zijn, nog dienen betaald te worden.

B E O O R D E L I N G

1.
Verweerster brengt de bewijzen van bijkomende betalingen - in tegenspraak met wat zij voorhoudt - niet bij.

2.
Eiseres heeft de stukken, o.m. de facturen en ingebrekestelling, ter zitting bijgebracht. Dat kan : artikel 736 Ger.W. voorziet de 'korte debatten' als uitzondering.

3.
Het is duidelijk dat het schrijven van de raadsman van eiseres van 03/12/93 als ingebrekestelling moet worden beschouwd. Het feit aangemaand te worden om binnen de beste termijn te betalen, betekent niet dat verweerster kon betalen wanneer het haar uitkwam.

4.
Gelet op het feit dat het om een transnationale transactie gaat, kan de zaak niet volgens Belgisch recht opgelost worden. De Belgische verwijzingsregels in geval van internationale verkoop van roerende lichamelijke zaken worden teruggevonden in het Verdrag van Den Haag van 15/06/1955.

Die stelt dat de verkoop wordt beheersd door de interne wet van het door de contracterende partijen aangewezen land. Die aanwijzing moet geschieden bij uitdrukkelijk beding of onbetwijfelbaar voortvloeien uit de bepalingen van de overeenkomst. De rechtbank is van oordeel dat alle elementen van de factuur erop wijzen dat partijen hebben bedoeld dat Duits recht de overeenkomst zou beheersen.

Overigens : indien mocht getwijfeld worden of partijen hun overeenkomst door het Duits recht wensten te laten beheersen, zou overeenkomstig art. 3 van het Verdrag de interne wet van het land van de verblijfplaats van de verkoper de overeenkomst beheersen... ter zake dus eveneens het Duits recht.

In Duitsland is sinds 01/01/91 het Weens Koopverdrag van toepassing.

Nu de Belgische verwijzingsregels vervat in het verdrag van Den Haag van 15/06/1955 het recht aanduiden van een Staat waarin het Weens Koopverdrag van toepassing is, geldt, in afwachting dat in België het Weens Koopverdrag van toepassing wordt en dit rechtstreeks geldt zonder beroep op verwijzingsregels, het Weens Koopverdrag (zie Schrans en Van Houtte, Internationaal handels- en financieel recht, Leuven, 1991, nr. 280, Van der Zee, Het nieuw recht van de Internationale Koop-Verkoop, Antwerpen, 1993, biz. 9).

Het Weens Koopverdrag voorziet in artikel 78 dat indien een partij te kort schiet in de betaling van de prijs, de andere partij recht heeft op rente hiervoor, onverminderd haar recht op schadevergoeding overeenkomstig artikel 74.

Het Weens Koopverdrag voorziet in geen percentage. Dit wordt overgelaten aan het toepasselijk nationale recht (Van der Zee, op.cit., biz. 55).

Ter zake brengt eiseres stukken bij als zou volgens het Duitse recht 8% van toepassing zijn, hetgeen kan worden aangenomen.

Tevens is schadevergoeding verschuldigd. Eiseres vordert terecht respectievelijk 634,8 DM en 96,1 DM als schadevergoeding.

Aldus is de eis volledig gegrond.

De voorschriften van art. 2-30 tot 27 van de wet van 15 juni 1935, op het gebruik van de talen in gerechtszaken, werden nageleefd.

O M D E ZE R E D E N E N:

na beraadslaging, beslist de rechtbank, op tegenspraak:

Zij verklaart de eis toelaatbaar en gegrond.

Zij veroordeelt verweerster te betalen aan eiseres de som van 46.739,23 DM - om te zetten in Belgische frank aan de hoogste koers van de dag van betaling - meer de gerechtelijke intresten op 44.533,75 DM en de kosten van het geding vereffend voor eiseres op 19.286,- fr en voor verweerster op 11.400,- fr.

Zij verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zonder borgtocht en niettegenstaande verzet of hoger beroep.

[...]}}

Source

Original in Dutch:
- unpublished

Source:
- Prof. H. Van Houtte and Dr. P. Wautelet, Katholieke Universiteit Leuven, Belgium}}