Data
- Date:
- 08-11-1995
- Country:
- Belgium
- Number:
- AR 1970/95
- Court:
- Rechtbank van Koophandel, Hasselt
- Parties:
- SPA Ca'Del Bosco v. Francesco NV
Keywords
RIGHT TO INTEREST (ART. 78 CISG) - INTEREST RATE - AVERAGE BANK LENDING RATE IN THE CREDITOR'S COUNTRY - NO FORMAL REQUEST FOR PAYMENT NECESSARY
Abstract
An Italian seller concluded a contract with a Belgian buyer for the delivery of wine. The seller commenced an action to recover part of the purchase price and interests accruing from the due date of payment.
The Court held that the contract was governed by CISG, as the Belgian rules of private international law led to the application of the law of Italy, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).
The seller was awarded the rest of the purchase price and interests according to Art. 78 CISG. As CISG does not determine the interest rate, the Court applied the average bank lending rate in the creditor's country (the seller's), because the creditor would have received interest on the sums due in that country had the debtor paid on time. No formal request for payment was considered necessary under CISG.
Fulltext
[...]
I N F E I T E
Eiseres vordert de betaling van een factuur voor de levering van wijn.
De factuur werd geredigeerd op 30/03/1994 en beloopt op 16.257.000,- 1ire.
Na dagvaarding werd 4.000.000,- lire betaald op 12/05/1995. Vonnis kwam tussen op 31/05/1995 voor 12.000.000,- lire.
In betwisting is aldus nog 257.000,- lire in hoofdsom, evenals de gevorderde intresten.
Verweerster houdt in dat verband voor: de facturen zijn haalbare schulden, aanlegster brengt geen factuurvoorwaarden bij; er kunnen alleen nalatigheidsintresten aan 8% worden toegekend vanaf de ingebrekestelling, nl. het schrijven van de raadsman van eiseres van 04/04/1995.
B E O O R D E L I N G
1.
Het saldo van de hoofdsom is niet betwist, te weten 257.000 ,- lire.
2.
In verband met de intresten onderzoekt de rechtbank welk recht de overeenkomst beheerst.
Het geat ter zake om de verkoop van een Italiaanse vennootschap aan een Belgische handelsvennootschap, zodat het niet voor de hand ligt dat Belgisch recht van toepassing is.
Partijen hebben niet uitdrukkelijk de interne wet van een bepaald land aangewezen. Evenmin is er een aanwijzing die onbetwijfelbaar voortvloeit uit de overeenkomst.
Nu het om een internationale koop gaat van lichamelijke roerende goederen, worden de verwijzingsregels die deze rechtbank moet toepassen, teruggevonden in het verdrag nopens de internationale koop van roerende lichamelijke zaken toepasselijke wet dd. 15/06/1955, bekrachtigd door de wet van 21/09/1962.
Overeenkomstig art. 3 van het verdrag is de interne wet van het land van de verblijfplaats van de verkoper van toepassing, in casu de Italiaanse wet.
Voor zover het recht dat door het verdrag van 1955 als van toepassing op de voorliggende rechtsvraeg wordt aangewezen, het recht is van een land dat het verdrag van Wenen in zake internationale koop betreffende roerende zaken dd. 11/04/1980 bekrachtigd heeft - en dat is sinds 01/01/1988 voor Italië het geval - zijn de regels van die eenvormige wet van toopassing.
3.
Art. 78 van het Weens koopverdrag voorziet dat wanneer een partij de koopprijs niet betaald, de verkoper recht heeft op intresten.
Er is volgens de eenvormige wet geen ingebrekestelling nodig en de intresten lopen dus zonder dat daaromtrent bij overeenkomst of factuurvoorwaarden iets is bedongen.
Men neemt aan dat het ter zake om intresten gaat die de verkoper had kunnen beuren in eigen land wanneer hij de koopprijs tijdig had ontvangen.
Gelet op het hoge Italiaanse disconto zijn de gevorderde intresten dan ook billijk en worden toegekend.
De voorschriften van art. 2-30 van de wet van 15 juni 1935, op het gebruik van de talen in gerechtszaken, werden nageleefd.
O M D E Z E R E D E N E N:
beslist de rechtbank, na beraadslaging, op tegenspraak:
Het vonnis van 31/05/1995 verder uitwerkend, geeft zij eiseres akte van de eisherleiding en verklaart de aldus herleide eis gegrond.
Zij veroordeelt verweerster te betalen aan eiseres de som van 257.000,- lire en de som van 1.408.940,- lire, hetzij samen 1.665.940,- lire, om te zetten in Belgische frank aan de hoogste koers op de dag van de uitspraak, meer de gerechtelijke intresten op 4.257.000,- lire vanaf de dagvaarding tot 12/05/1995 en daarna op 257.000,- lire tot de dag van algehele betaling en de kosten, vereffend voor aanlegster op 20.321,- fr en niet vereffend voor verweerster bij gebrek aan omstandige opgave van staat aan de rechtbank.
Zij verklaart dit vonnis uitvaerbaar bij voorraad, behalve voor de kosten, zonder borgstelling en niettegenstaande alle verhaal.
[...]}}
Source
Original in Dutch:
- unpublished
Source:
- Prof. H. Van Houtte and Dr. P. Wautelet, Katholieke Universiteit Leuven, Belgium}}