Data
- Date:
- 22-08-1995
- Country:
- Netherlands
- Number:
- 94/305
- Court:
- Gerechtshof's Arnhem
- Parties:
- Diepeveen-Dirkson B.V. v. Nieuwenhoven Vichandel GmbH
Keywords
REDUCTION OF A CONTRACTUAL PENALTY - MATTER EXCLUDED FROM SCOPE OF CISG - DOMESTIC LAW APPLICABLE
Abstract
In 1992 a German seller and a Dutch buyer concluded a contract for the sale of living lambs. The goods remained unpaid. The seller commenced action for payment of the price and for the contractual penalty. The first instance Court held that the buyer was responsible for the contract price and the penalty. On appeal the buyer alleged that the Court should reduce the penalty on the basis of Arts. 7, 8 and 77 CISG.
The appellate Court held that no provision in CISG (not even Arts. 8 or 77) provides a basis for reduction of a contractual penalty. Therefore, the question is to be solved according to the domestic law otherwise applicable to the contract: in the case at hand German law under which reduction was not possible.
Fulltext
[...]
2. Het oordeel van de Rb. over haar bevoegdheid en over de toepasselijkheid van Duits recht en het daarin geïncorporeerde Weens Koopverdrag (CISG) is door partijen niet bestreden en wordt door het Hof gedeeld.
Volgt bespreking van een aantal grieven.
[…]
7. In haar toelichting op grief 5 heeft Diepeveen aangevoerd dat de billijkheid eist dat de overeengekomen boete wordt gematigd, omdat, mede gelet op de geringe schade welke Nieuwenhoven door de te late betaling moet hebben geleden, deze 'buiten alle proporties' is.
Volgens Diepeveen is matiging van de boete mogelijk op grond van art. 7 jo. art. 8 lid 3 CISG en op grond van art. 77 CISG. Nieuwenhoven heeft hiertegenover gesteld dat dit beroep op matiging moet worden beoordeeld naar het (commune) Duitse recht en dat naar Duits recht een tussen 'Vollkaufleute' overeengekomen boete niet kan worden gematigd.
8. Art. 8 CISG, waarop door Diepeveen een beroep is gedaan, regelt de interpretatie van wilsverklaring van de partijen en kan geen grondslag zijn voor een matiging van een overeengekomen boete.
Art. 77 CISG bepaalt dat een partij die zich beroept op een tekortkoming de in de gegeven omstandigheden redelijke maatregelen tot beperking van de uit tekortkoming voortvloeiende schade moet treffen. Ook deze bepaling kan geen grondslag vormen voor een matiging van de boete.
Nu noch in deze bepalingen noch in andere bepalingen van het Weens Koopverdrag de vraag of een overeengekomen boete is verbeurd en of deze kan worden gematigd, is geregeld, dient deze vraag te worden beantwoord naar het (commune) Duitse recht.
9. De stelling van Nieuwenhoven dat partijen 'Vollkaufleute' (en dus geen `Minderkaufleute', zoals bedoeld in [parr.] 4 en 351 van het Duitse Handelsgesetzbuch (HBG)) zijn, is door Diepeveen niet betwist en staat daarmee vast.
Uit de stellingen van partijen is eveneens gebleken dat de koopovereenkomst is gesloten in het kader van hun ondernemingen. Nu Diepeveen de boete als 'Kaufmann im Betriebe seines Handelsgewerbes' is overeengekomen, kan deze boete op grond van [par.] 348 HBG in beginsel niet door de rechter op de voet van [par.] 343 van het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) worden gewijzigd of gematigd.
10. Voor zover Diepeveen met zijn beroep op billijkheid tevens heeft bedoeld te stellen dat het vorderen van een volledige boete in strijd is met 'Treu und Glauben mit Rücksicht auf die Verkehrssitte', zoals bedoeld in [par.] 242 BGB, moet ook dat beroep worden verworpen.
De voornoemde bijzondere bepalingen van [par.] 343 BGB en [par.] 348 HGB derogeren aan de algemene bepalingen van [par.] 242 BGB. Indien matiging van een boete op grond van de twee eerstgenoemde bepalingen niet mogelijk is, kan ook de laatstgenoemde bepaling niet - behoudens een enkele, hier niet aan de orde zijnde uitzondering - op de door Diepeveen genoemde gronden aan het verbeurd zijn van die boete in de weg staan.
11. Het onder 7 en 10 overwogene brengt mee dat de boete niet gematigd kan worden en dat ook grief 5 faalt.
Volgt bekrachtiging.}}
Source
Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1995, nr. 514
Lower instance:
- Arrondissementsrechtbank Arnhem, 30-12-1993, No. 1992/1251 (See Abstract and Full Text in UNILEX)
Commented on by:
- M.F. Papandréou-Deterville, Recueil Dalloz, 1997, 224}}