Data

Date:
25-01-1995
Country:
Netherlands
Number:
300/94
Court:
Arrondissementsrechtbank Middelburg
Parties:
CL Eurofactors B.V. v. Brugse Import- en Exportmaatschappij

Keywords

JURISDICTION - 1968 BRUSSELS CONVENTION - JURISDICTION OF COURT FOR PLACE OF PAYMENT OF PRICE

SET OFF - MATTER NOT EXPRESSLY SETTLED IN CISG - DOMESTIC LAW APPLICABLE

Abstract

A Dutch seller sold beef to a Belgian buyer. A third party, to whom the seller had assigned its claim for payment, commenced an action for payment of the price. The buyer invoked its right to a set off.

The Court found that since the Dutch private international law rules led to the application of the law of the Netherlands, the contract was governed by CISG, if necessary supplemented by Dutch domestic law (Art. 7 CISG).

In order to establish jurisdiction the Court applied Art. 5(1) of the EC Convention on Jurisdiction and the Enforcement of Judgments in Civil and Commercial Matters (Brussels 1968) which states that a person domiciled in a Contracting State may be sued in the Court for the place of performance of the obligation in question (in the case at hand payment of price). Art. 57 CISG was applied to determine the place of payment of the price.

As to the buyer's claim for set-off, the Court held that, since CISG does not contain any rule on set-off, Dutch domestic law was applicable (Art. 7 CISG), under which set-off was not to be granted.

Fulltext

[...]

4.1. Het toepasselijk recht

Ook als de algemene voorwaarden van Picavet - die Nederlands recht van toepassing verklaren- niet toepasselijk zijn, is Nederlands recht op de overeenkomsten tussen Picavet en Brugse, waaruit de litigieuze facturen voortvloeien, van toepassing. Gelet op art. 4 EEG-Verbintenissenverdrag wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst verbonden is, en dat is Nederlands recht, nu Picavet de kenmerkende prestatie verrichtte.

Het in deze toepasselijke Nederlandse recht is het Weens Koopverdrag, voorzover nodig aangevuld met de regels van commuun Nederlands recht (art. 7 Weens Koopverdrag).

4.2. De bevoegdheid van de Rb

Eurofactors beroept zich wat dit betreft op art. 5 sub 1 EEX. Volgens deze bepaling is bevoegd de rechter van de plaats, waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. De verbintenis die in dit geval moet worden uitgevoerd is de verbintenis tot betaling van Brugse. Volgens art. 57 Weens Koopverdrag dient de koper de verkoper te betalen ter plaatse van diens vestiging dus te Hulst.

Derhalve is de Rb. bevoegd.

4.3. Het beroep op de algemene voorwaarden

In r.o. 4.3 wijst de Rb. het beroep van Eurofactors op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Picavet af, zowel op grond van het Weens Koopverdrag als het Nederlands interne recht.

4.4. Het beroep op verrekening

Het Weens Koopverdrag bevat in deze geen bepalingen, zodat het commuun Nederlands recht dient te worden toegepast. Gelet op art. 6:136 BW wijst de Rb. het beroep van Brugse op verrekening af, omdat de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Brugse heeft immers alleen gesteld dat er mogelijk verrekend moet worden, maar dat is volstrekt onvoldoende bepaald.

Volgt, na verdere overwegingen betreffende het beroep op overmacht, afwijzing van de vordering.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1996, nr. 127

Commented on by:
- M.F. Papandréou-Deterville, Recueil Dalloz, 1997, 224}}