Data

Date:
01-03-1995
Country:
Netherlands
Number:
HA ZA 92-1180
Court:
Arrondissementsrechtbank Zwolle
Parties:
Wehkamp B.V. v. Maglificio Esse

Keywords

GOODS NOT FREE FROM THIRD PARTY'S RIGHTS - INTELLECTUAL PROPERTY (ART. 42 CISG) - SELLER MUST BE AWARE OF THIRD PARTY'S RIGHT - BURDEN OF PROOF ON BUYER

Abstract

A Dutch buyer bought textiles from an Italian seller. The buyer, who had already sold the textiles to the public, got involved in a law suit with a third party who had claimed violation of his copyright, which rested on the design of the textiles. The buyer commenced action against the seller primarily based on its own standard terms, subsidiarily based on Arts. 42, 45 and 74 CISG. The seller objected to the applicability of the standard terms.

As to the primary foundation, with an interim decision (dated 16-3-1994), the Court held that the question of the applicability of the standard terms had to be determined by the law governing the contract which, by virtue of Dutch private international law rules, was Italian law.

As to the subsidiary foundation, the Court stated that CISG was applicable (Art. 1(1)(b) CISG), and observed that under Art. 42 CISG the buyer must prove that the seller knew or could not have been unaware of the intellectual property rights.

With the final decision (dated 01-3-1995), the Court decided the controversy on the basis of the primary foundation.

This decision was reversed in part by Hof Arnhem (dated 21-05-1996), see abstract and fulltext in UNILEX.

Fulltext

PARTIAL DECISION:
Arrondissementsrechtbank Zwolle 16-03-1994

[...]

4.1. Nu de hoofdprocedure bij de Rb. te Zwolle aanhangig is gemaakt en voorts is gesteld noch gebleken dat de onderhavige vordering van Wehkamp slechts is ingesteld om Maglificio Esse af te trekken van de rechter die de wet haar toekent, acht deze Rb. zich op de voet van art. 6 lid 2 van het EEG-Executieverdrag bevoegd van dit geschil kennis te nemen.

4.2. Met Maglificio Esse is de Rb. van oordeel dat de keuze van het toepasselijk recht niet dient te worden bepaald aan de hand van de inkoopvoorwaarden van Wehkamp. De toepasselijkheid van deze voorwaarden, het al dan niet deel uitmaken ervan van de tussen partijen gesloten overeenkomst, vormt immers juist het kerngeschil in deze zaak. De vraag welk materieel recht van toepassing is zal de Rb. dan ook beoordelen op basis van de regels van internationaal privaatrecht.

4.3. Naast vaste jurisprudentie inzake (Nederlands) internationaal privaatrecht dient in beginsel de woon- of vestigingsplaats van de partij die de kenmerkende prestatie moet leveren als aanknopingspunt voor de bepaling van het toepasselijk rechtsstelsel. Deze regel heeft overigens niet alleen voor Nederland maar ook voor Italië bevestiging gevonden in de toetreding tot en inwerkingtreding van (voor Nederland op l september 1991 en voor Italië op l april l991) het Verdrag van Rome d.d. 19 juni 1980; (vgl. art. 4 van dat verdrag).

Naar algemeen wordt aangenomen dient de levering als kenmerkende prestatie in het kader van een koopovereenkomst te worden aangemerkt. De Rb. is dan ook van oordeel dat deze zaak en mitsdien de vraag naar de toepasselijkheid van de inkoopvoorwaarden van Wehkamp naar Italiaans recht dient te worden beslist.

4.4. De tweede grondslag van de vordering vormt het VN Koopverdrag d.d. 11 april 1980 (CISG). Dit verdrag is voor Italië op l januari 1988 in werking getreden. De Rb. acht voldoende aannemelijk dat de onderhavige overeenkomst tussen partijen dateert van na deze datum, zodat op de voet van art. 1 lid 1 sub b van het verdrag dit te dezen in beginsel toepassing vindt.

De Rb. is evenwel van oordeel dat de enkele verwijzing door Wehkamp naar artikelen in het verdrag niet zonder meer tot toewijzing van de vordering kan leiden. Hiertoe zal Wehkamp met name hebben te bewijzen dat Maglificio Esse ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was met of niet onkundig had kunnen zijn van de auteursrechtelijke aanspraken van Olly's - één en ander als bedoeld in art. 42 van het verdrag -, hetgeen door Maglificio Esse (bloot) is ontkend.'

Volgt bevel tot inlichtingencomparitie.

FINAL DECISION:
Arrondissementsrechtbank Zwolle, 01-03-1995

[...]

2. Bij conclusie na comparitie heeft Wehkamp aangegeven beide grondslagen nader uit te willen werken, maar heeft tevens aangegeven dat zij het meer praktisch acht de mogelijkheid tot nadere bewijsvoering aan te houden tot na de afronding van de verkenning omtrent het Italiaanse recht, waarmee deze tweede grondslag thans niet aan de orde is.

3. De relevante wetsartikelen m.b.t. de vraag naar de toepasselijkheid van de inkoopvoorwaarden van Wehkamp zijn de artt. 1341 en 1342 van het Italiaanse Codice Civile.

Uit deze wetsartikelen volgt dat art. 1341 de hoofdregel voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden geeft. Deze hoofdregel houdt in dat de door één contractspartij vooraf opgestelde algemene voorwaarden van toepassing zijn indien de andere contractspartij deze algemene voorwaarden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst kende dan wel met betrachting van de normale zorgvuldigheid had behoren te kennen.

Op deze hoofdregel zijn in art. 1341 enkele uitzonderingen gegeven, waarbij de algemene voorwaarden schriftelijk aanvaard dienen te zijn voordat van toepasselijkheid gesproken kan worden. Deze uitzonderingen betreffen enerzijds een aantal algemene voorwaarden die in het voordeel zijn van de contractspartij die de algemene voorwaarden heeft opgesteld (o.a. m.b.t. beperking van de aansprakelijkheid). Anderzijds betreffen de in art. 1341 genoemde uitzonderingsgevallen een categorie algemene voorwaarden die ten nadele van de aanvaardende contractspartij zijn.

4. De Rb. is van oordeel dat, gezien het vorenoverwogene, de door Wehkamp opgestelde Algemene Voorwaarden (Purchase Conditions) op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijn. Maglificio Esse is d.m.v. de Engelstalige mededeling op het schriftelijke koopcontract - dat in meerdere onderlinge transacties is gebruikt zoals door Maglificio Esse is erkend- gewezen op het van toepassing zijn van deze voorwaarden. Derhalve was Maglificio Esse op de hoogte van het bestaan van deze voorwaarden en had het, voorzover zij daarvan nog niet reeds op de hoogte was gesteld, in het kader van de normale zorgvuldigheid bij het aangaan van een overeenkomst op haar weg gelegen om de beschikking te krijgen over althans te informeren naar de inhoud van deze Purchase Conditions.

5. Vervolgens dient beoordeeld te worden of de door Wehkamp ingeroepen vrijwaringsclausule valt onder één van de in de tweede zin van art. 1341 van het Codice Civile genoemde uitzonderingen. De Rb. is van oordeel dat van de in dit artikel genoemde uitzonderingsgevallen, waarbij aanvaarding schriftelijk dient te gebeuren, de beperking van de aansprakelijkheid ten voordele van de opsteller van de voorwaarden (i.c. Wehkamp) als enige relevant uitzonderingsgeval in overweging genomen dient te worden.

De Rb. is daaromtrent van oordeel dat de door Wehkamp ingeroepen vrijwaringsclausule niet te beschouwen valt als een voorwaarde ten voordele van Wehkamp waardoor zij haar aansprakelijkheid zou hebben beperkt. Immers, de vrijwaringsclausule als zodanig behelst geen beperking van aansprakelijkheid van Wehkamp in haar rechtsverhouding tot Maglificio Esse. Integendeel, de vrijwaringsclausule betreft de rechtsverhouding tussen Wehkamp en een derde. Mitsdien is er geen sprake van een onredelijk bezwarende voorwaarde die schriftelijk zou dienen te worden aanvaard, zodat de vordering van Wehkamp op dit punt voor toewijzing gereed ligt.

6. De stelling van Maglificio Esse dat naast de vrijwaringsclausule ook de vordering van Wehkamp tot een extra schadevergoeding onredelijk bezwarend is dan wel dat deze voorwaarde haar niet bekend was en mitsdien niet kan worden toegewezen, zal eveneens door de Rb. worden afgewezen. De vordering van Wehkamp tot betaling van een extra schadevergoeding is niet gegrond op haar Algemene Voorwaarden, waarmee de stelling van Maglificio Esse dat deze vordering onredelijk bezwarend is niet gevolgd kan worden.

Overigens heeft Maglificio Esse geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding, waarmee deze vordering eveneens voor toewijzing gereed ligt.

Volgt veroordeling van Maglificio Esse tot betaling van al hetgeen waartoe Wehkamp bij vonnis in de hoofdzaak t.b.v. Olly's is veroordeeld.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1996, nr. 95

Partial decision:
- Rb Zwolle, dated 16-03-1994, No. HA ZA 92-1180 (NIPR, 1996, nr. 95)

Appellate Court:
- Hof Arnhem 21-05-1996, see abstract and fulltext in UNILEX}}