Data

Date:
09-07-2008
Country:
Netherlands
Number:
120428 / HA ZA 07-550
Court:
Arrondissementsrechtbank Maastricht
Parties:
Agristo N.V. v. Macces Agri B.V.

Keywords

EXEMPTION FOR NON PERFORMANCE (ART. 79 CISG)- BAD WEATHER CONDITIONS AFFECTING HARVEST - NOT AMOUNTING TO EXEMPTION FOR SELLER'S NON-PERFORMANCE UNLESS HARVEST LOWER THAN THE MINIMUM OF CROP ACHIEVED IN 90% OF PRECEDING YEARS

Abstract

A Dutch seller and a Belgian buyer entered into a contract whereby the former undertook to deliver all the potatoes harvested in the year 2006 (as expected, 440 tons) to the latter. According to the contract, the delivery was to take place between March and April, 2007. Due to extreme weather conditions, the harvested potatoes were inferior both in quality and amount than expected. The seller proposed to the buyer the delivery of all the available potatoes at the end of October 2006, as their low quality did not permit long periods of storage. The buyer agreed to have the goods delivered the following month, on condition that they were first cleaned. After the cleaning process, only 155,240 Kilos of potatoes were left. Ultimately, the parties agreed on the delivery of 92,538 kilos of potatoes. Later, the buyer requested delivery of the outstanding potatoes; as the delivery failed, the buyer terminated the contract and sued the seller for damages. In response, the seller contended that its failure to deliver part of the goods should be excused on force majeure grounds, and requested the payment of the purchase price for the amount of potatoes already delivered.

The Court held that the contract was governed by CISG as the parties had their places of business in Contracting States (art. 1(1)(a) CISG).

With respect to the merits, the Court had to ascertain whether the seller's non-performance was excusable under Art. 79 CISG.

First, the Court refused the buyer's argument that an impediment beyond control could not occur in the case at hand, as potatoes are generic goods and, therefore, the seller could have bought them elsewhere. In fact, the Court noted that the obligation to deliver was limited to those potatoes grown by the seller. However, the Court pointed out that a diligent grower in similar circumstances is expected to consider all possible weather conditions when entering into a contract for the sale of crops. Therefore, in the present the seller could have been exempted from performance only by showing that its non-performance was due to extreme weather conditions which made it impossible the achievement of at least 90% of crops, as compared to the preceding harvesting years (art. 79 CISG). To this purpose, the Court decided to ask for a detailed expertise from an independent appraiser and referred the case to a later court session.

Fulltext

De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen

inzake

de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
AGRISTO N.V.,
gevestigd te Hulste-Harelbeke,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur mr. J.L.H. Holthuijsen;

tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MACCES AGRI B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur mr. W.C.M. Coenen.

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 25 mei 2007 met bijlagen;
- de akte van Agristo met nog een bijlage;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 november 2007 waarin is opgenomen dat de zaak naar de rol
wordt verwezen voor het wijzen van vonnis.

2. De geschillen in conventie en in reconventie

2.1. Agristo is een aardappelverwerkend bedrijf dat is gespecialiseerd in de verkoop van diepgevroren aardappelproducten. Naar eigen zeggen verwerkt zij zo?n 6 miljoen kilo aardappelen per week tot voorgebakken diepvriesproducten. Ter verkrijging van de daarvoor benodigde aardappelen sluit zij termijncontracten af met aardappeltelers. Op die wijze voorziet Agristo voor 60% in haar behoefte aan aardappelen. De andere 40% van de aanvoer wordt op de vrije markt gekocht.

2.2. Macces Agri BV is de vennootschap waarin de heer [Naam directeur] (verder kortweg [directeur]) als directeur en grootaandeelhouder een landbouwbedrijf exploiteert in de omgeving van Maastricht. Op 110 hectare beschikbare grond worden bieten, granen, ma?s en aardappelen verbouwd. In 2006 was 10 hectare grond beschikbaar voor de verbouw van aardappelen. De opbrengst zou normaliter 44 ton per hectare bedragen, dus bij 10 hectare 440 ton aardappelen. Macces Agri heeft met Agristo op 1 maart 2006 een overeenkomst gesloten waarin is overeengekomen dat Macces Agri aan Agristo 440 ton aardappelen van het merk Bintje van de oogst 2006 zou leveren in week 10 tot 13 van 2007 (van 5 maart tot 1 april) tegen een prijs van ? 7,80 per 100 kilo voor de eerste 220 ton en een variabele prijs, afhankelijk van de notering van Belgopam en Rotterdam, tussen ? 6,80 en 9,80 per 100 kilo voor de resterende 220 ton. Deze overeenkomst is vastgelegd in een van Agristo afkomstig modelformulier waarin de specifieke kenmerken van verkoper, soort en hoeveelheid zijn ingevuld (overgelegd als bijlage 1 bij dagvaarding). Als vertegenwoordiger voor Agristo trad de heer [naam vertegenwoordiger] op.

2.3. In 2006 deden zich extreme weersomstandigheden voor waardoor de hoeveelheid geoogste aardappelen en de kwaliteit daarvan lager uitviel dan verwacht. Macces Agri stelt dat zij omstreeks oktober 2006 voor levering aan Agristo beschikte over een hoeveelheid geoogste aardappelen van om en nabij 440 ton. Door de slechte kwaliteit ervan was de bewaarcapaciteit echter beperkt, zodat Macces Agri tijdens een inspectie van [naam vertegenwoordiger] eind oktober 2006 aan Agristo verzocht om de aardappelen op zeer korte termijn van haar af te nemen. Agristo weigerde dit omdat op dat moment meer landbouwers aan haar aardappelen wilde leveren dan zij kon verwerken en opslaan. Pas op 22 en 26 november 2006 was Agristo bereid om de aardappelen af te nemen. Toen was de kwaliteit van de aardappelen echter al behoorlijk aangetast.

2.4. Uit de weegbonnen blijkt dat Macces Agri op de genoemde data 257.100 kilo aardappelen heeft geleverd. Agristo heeft gelet op de slechte kwaliteit van de aardappelen verlangd dat deze aardappelen gewassen zouden worden voor levering. Na dit wasproces bij loonwasbedrijf De Kruisberg was nog 155.240 kilo over. Bij Agristo is ??n vracht aardappelen met een gewicht van 36.340 kilo afgekeurd. Van het restant van bruto 119.080 kilo aardappelen bleef na aftrek van tarra een netto hoeveelheid aardappelen over van 92.538 kilo over, die door Agristo is afgenomen.

2.5. De resterende 347.462 door Macces Agri te leveren aardappelen heeft Agristo met een beroep op het tussen partijen gesloten termijncontract bij brieven van 5 december 2006, 5 februari en 8 maart 2007 gevorderd. Bij gebreke van levering is door Agristo op 11 mei 2007 de ontbinding van het termijncontract ingeroepen. Agristo stelt dat zij ter vervanging van de door Macces Agri te leveren aardappelen vervangende aardappelen heeft moeten kopen waarmee een bedrag van
? 70.999,25 meer gemoeid was dan zij aan Macces Agri had behoeven te betalen. Dit bedrag met rente vanaf 17 mei 2007 vordert zij in conventie als schade van Macces Agri.

2.6. Macces Agri voert verweer tegen de vordering van Agristo. Ten eerste stelt zij dat Agristo de aangeleverde hoeveelheid aardappelen van 257.100 kilo zonder protest of mededeling behouden heeft. Ten tweede stelt Macces Agri dat, voor zover zij niet in staat was om te leveren, de oorzaak daarvan buiten haar macht lag en dus een beroep op overmacht rechtvaardigt. Subsidiair verzoekt Macces Agri om de vordering tot schadevergoeding te matigen. De rechtbank zal deze verweren voor zover nodig voor de beoordeling van deze zaak, hieronder nader uiteenzetten.

2.7. In reconventie vordert Macces Agri de koopprijs van de wel geleverde aardappelen. Bij een hoeveelheid van 257.100 kilo komt dit neer op een te betalen aankoopprijs van ? 19.682,80 en bij een hoeveelheid van 92.538 kilo op een te betalen aankoopprijs van ? 7.217,96, welk laatste bedrag subsidiair wordt gevorderd, een of ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 25 januari 2007. Agristo erkent dat de door haar geaccepteerde hoeveelheid aardappelen van 92.538 kilo niet is afgerekend. Aangezien deze aardappelen veel eerder zijn geleverd dan in het contract was overeengekomen en daardoor de bewaar- en bederfkosten lager zijn geweest dan het geval zou zijn geweest bij latere levering, vindt Agristo dat van een lagere aankoopprijs moet worden uitgegaan dan partijen zijn overeengekomen. Agristo is bereid om hiervoor een bedrag schuldig te erkennen van ? 5.000,00. Zij beroept zich op verrekening van dit bedrag met haar in conventie gevorderde schade.

3. De beoordeling in conventie en in reconventie

3.1. In het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken zijn regels opgenomen betreffende de totstandkoming en nakoming van koopovereenkomsten die zijn gesloten tussen partijen uit verschillende verdragsluitende staten (hierna genoemd het Weens koopverdrag). Omdat de onderhavige koopovereenkomst is gesloten tussen een in Belgi? gevestigde koper en een in Nederland gevestigde verkoper en zowel Nederland als Belgi? bij het verdrag zijn aangesloten, zijn ingevolge art. 1 van dit verdrag de bepalingen daaruit op de onderhavige overeenkomst van toepassing.

3.2. Vaststaat dat Macces Agri niet voldaan heeft aan haar uit de overeenkomst van 1 maart 2007 voortvloeiende leveringsverplichting. Partijen verschillen van mening of deze tekortkoming al dan niet voor rekening komt van Macces Agri. Art. 79 van het Weens Koopverdrag zegt dat een partij niet aansprakelijk is voor een tekortkoming indien ?zij aantoont dat de tekortkoming werd veroorzaakt door een verhindering die buiten haar macht lag en dat van haar redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst met die verhindering rekening zou hebben gehouden (?)?.

3.3. Macces Agri stelt dat extreme weersomstandigheden de reden vormde dat zij niet aan haar leveringsverplichting kon voldoen. Door die weersomstandigheden mislukte namelijk een groot deel van de oogst, althans kon deze niet tot de overeengekomen leveringsdatum bewaard worden. Die weersomstandigheden en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de oogst lagen volgens Macces Agri buiten haar macht en gelet op het feit dat dergelijke weersomstandigheden slechts zelden optreden, behoefde zij daarmee bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening te houden.

3.4. Agristo is het niet met Macces Agri eens. Zij stelt dat de weersomstandigheden en de daaruit voortvloeiende kans op een lagere opbrengst dan contractueel geleverd dient te worden, voor rekening en risico van Macces Agri komt. Agristo voert bovendien aan dat de weersomstandigheden niet zo extreem waren dat niet aan de leveringsverplichting kon worden voldaan. Dit leidt zij af uit het feit dat het merendeel van andere boeren waarmee zij termijncontracten had afgesloten, wel aan haar verplichtingen heeft voldaan alsmede het feit dat Agristo het gehele jaar alle aardappelen heeft kunnen aankopen die zij nodig had. In dit verband stelt zij tevens dat Macces Agri over voldoende te leveren aardappelen beschikte, maar een deel daarvan aan derden verkocht heeft. Macces Agri had het risico op een lagere oogst door weersomstandigheden kunnen beperken door niet haar hele, onder ideale omstandigheden te verwachten oogst op termijn te verkopen, maar een gedeelte te reserveren voor onverwachte omstandigheden zoals die zich thans hebben voorgedaan. Tenslotte wijst Agristo erop dat aardappelen soortzaken zijn en Macces Agri niet in de absolute onmogelijkheid verkeerde om de aardappelen te leveren; ze had ze immers ook elders kunnen afnemen.

3.5. Macces Agri betwist dat zij aardappelen aan derden heeft verkocht. Agristo heeft haar stelling dat Macces Agri dat zou hebben gedaan, niet verder toegelicht noch daarvan gemotiveerd bewijs aangeboden. De rechtbank zal er derhalve van uitgaan dat Macces Agri geen aardappelen aan derden heeft verkocht.

3.6. Agristo betwist dat de weersomstandigheden zo extreem waren dat daaruit is te verklaren dat Macces Agri slechts gedeeltelijk en voortijdig aan haar leveringsverplichting kon voldoen. Uit de als bijlage 2 bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte nieuwsartikelen is af te leiden dat in 2006 sprake was van een aanzienlijk lagere aardappeloogst als gevolg van extreme weersomstandigheden. Voorts geeft het feit dat de prijs van aardappelen het drievoudige bedroeg van de prijs onder normale omstandigheden, een indicatie dat aardappelen kennelijk schaars waren. De hoge prijs in combinatie met de overgelegde nieuwsberichten maken het voor de rechtbank voorshands voldoende aannemelijk dat sprake was van voor aardappelen zeer ongunstige klimaatomstandigheden. De rechtbank schort haar definitieve oordeel op in afwachting van de bevindingen op dit punt van de nader te benoemen deskundige.

3.7. Macces Agri stelt dat het ongunstige weer de oorzaak is geweest van de lagere en slechte oogst. Agristo heeft buiten verkoop aan derden, welk argument is gepasseerd, geen andere oorzaak gesteld die tot de lage en slechte oogst bij Macces Agri heeft geleid althans kon leiden. De rechtbank zal er daarom vanuit gaan dat het niet kunnen voldoen aan de leveringsverplichting door Macces Agri in enigerlei mate is veroorzaakt door de voor aardappelen slechte weersomstandigheden.

3.8. Bij de beoordeling van het beroep door Macces Agri op overmacht wegens weersomstandigheden verwerpt de rechtbank de opvatting van Agristo dat een dergelijk beroep alleen daarom al moet worden verworpen omdat aardappelen soortzaken zijn en Macces Agri de aardappelen die zij niet zelf kon leveren, elders kon aankopen. Deze opvatting miskent namelijk dat Macces Agri geen aardappelhandelaar is, maar een aardappelboer die met onderhavig termijncontract zeker stelt dat hij de door hemzelf geteelde oogst te zijner tijd tegen een vastgestelde prijs te gelde kan maken. Ook omgekeerd geldt dat Agristo er in zekere mate kennelijk niet voor gekozen heeft om voor haar aardappelbehoefte handelscontracten met termijnhandelaren af te sluiten, maar contracten met individuele boeren te sluiten. Hoewel de schriftelijk, door Agristo opgestelde tekst van de overeenkomst daarover geen uitsluitsel geeft, zijn daarin wel nauwkeurig omschreven voorwaarden opgenomen, die zich met name tot de boer achter de verkoper richten. Voorts is gebleken dat Agristo inspecties uitvoert bij boeren om te bezien in hoeverre op correcte wijze aan de termijncontracten uitvoering wordt gegeven. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het voorwerp van de overeenkomst aldus door partijen was ge?ndividualiseerd dat de verbintenis tot levering zich beperkte tot door Macces Agri zelf geteelde bintjes.

3.9. Het vorenstaande betekent niet dat het termijncontract aldus kan worden opgevat dat op de boer slechts de verplichting rust om zich optimaal in te spannen om de in het contract opgenomen hoeveelheid aardappelen te leveren. Als partijen dat beoogd hadden, zou het sluiten van een andersoortig contract voor de hand hebben gelegen. Het onderhavig contract is derhalve te beschouwen als een prestatieverplichting met de restrictie als in de vorige paragraaf beschreven. Dat betekent dat uitgangspunt is dat Macces Agri de overeengekomen prestatie dient te verrichten tenzij zij aantoont dat de tekortkoming werd veroorzaakt door een verhindering die buiten haar macht lag en dat van haar redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst met die verhindering rekening zou hebben gehouden.

3.10. Het is een feit van algemene bekendheid dat het weer veranderlijk is en dat landbouwers voor de opbrengst (zowel qua hoeveelheid als qua prijs) van hun producten in zekere mate afhankelijk zijn van weersomstandigheden tijdens het seizoen. Van de zorgvuldig handelende landbouwer mag worden verwacht dat hij bij het sluiten van termijncontracten rekening houdt met de variaties die daardoor bij het behalen van de te oogsten hoeveelheid aardappelen kunnen optreden. Deze voorzichtigheid komt tot uitdrukking in de stelling van Agristo dat Macces Agri er onverstandig aan heeft gedaan om de gehele verwachte opbrengst aardappelen op voorhand te verkopen zonder er daarbij rekening mee te houden dat die opbrengst door slecht weer wel eens kon tegenvallen. Had Macces Agri bijvoorbeeld volstaan met verkoop op voorhand van de helft van de onder normale omstandigheden te verwachten opbrengst, dan zou zij in de visie van Agristo ook bij tegenvallende weersomstandigheden nog voor een groot deel aan haar contractuele verplichtingen hebben kunnen voldoen.

3.11. De rechtbank onderschrijft de stelling van Agristo in algemene zin. Van een voorzichtig handelende landbouwer mag verwacht worden dat hij bij de verkoop van zijn opbrengst in die mate rekening houdt met weersomstandigheden dat hij in 90 procent van de gevallen aan zijn leveringsverplichting kan voldoen. Dat betekent dat aan Macces Agri een beroep op overmacht toekomt voor zover de oogst ten gevolge van het extreme weer is achtergebleven bij de opbrengst die in 90% van de oogstjaren minimaal wordt gerealiseerd.

3.12. De rechtbank acht het wenselijk om zich over de hierboven besproken aspecten nader te laten adviseren door een onafhankelijke deskundige. Aan die deskundige wenst de rechtbank de volgende vragen voor te leggen:

1. Kan de deskundige over de afgelopen twintig jaar aangeven wat de gemiddelde opbrengst aardappelen per hectare was in de omgeving van Maastricht, alwaar Macces Agri haar oogst realiseerde?
2. De rechtbank is er veronderstellenderwijs van uitgegaan dat een voorzichtig handelende landbouwer slechts dat deel van zijn oogst op voorhand zal verkopen dat hij in tenminste 90% van de jaren daadwerkelijk zal kunnen leveren. Is de deskundige bekend met een ander gebruik of percentage of heeft hij daarover een afwijkende advies?
3. Kan de deskundige aangeven welke opbrengst per hectare in elk geval in 90 procent (en ander door u bevonden percentage) van de gevallen door een aardappelboer in de omgeving van Maastricht kan worden geleverd?
4. Maakt het voor uw antwoorden uit in welke week van het seizoen de aardappelen dienen te worden geleverd? Zo ja, kunt u dat nader kwantificeren?
5. Waren de weersomstandigheden in de omgeving Maastricht in 2006 zodanig slecht voor de verbouw van aardappelen dat de opbrengst lager lag dan die in 90% (of ander door u bevonden percentage) wordt gerealiseerd?
6. Indien de deskundige vraag 4 positief beantwoordt, is het dan zo dat het bewaren van de aardappelen vanwege mindere kwaliteit daarvan zodanige problemen met zich meebrengt dat dit tot verliezen leidt zoals die bij Macces Agri ogenschijnlijk zijn geleden?
7. Passen de mindere opbrengst en de kwaliteitsproblemen bij Macces Agri in de algemene statistische gegevens waarover u beschikt? Zo nee, kunt u hiervoor een verklaring geven?

3.13. Macces Agri heeft aangevoerd dat zij 257.100 kilo aardappelen aan Agristo heeft aangeboden en dat het onbegrijpelijk is dat Agristo uiteindelijk slechts 92.538 kilo heeft geaccepteerd. Agristo voert hiertegen aan dat na het wassen van de aardappelen door wasserij De Kruisberg er 155.420 kilo aardappelen over waren en daarvan bij Agristo 36.340 kilo zijn afgekeurd, waardoor, na aftrek van tarra (22%) een hoeveelheid resteerde van 92.538 kilo. Aangezien het aanleveren van ?schone? aardappelen tot de verantwoordelijkheid behoort van degene die de aardappelen aanlevert en niet gebleken is dat de werkzaamheden van de Kruisberg onder verantwoordelijkheid van Agristo vallen, is de rechtbank van oordeel dat Agristo niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de selectie die bij wasserij de Kruisberg heeft plaatsgevonden. Uitgangspunt is derhalve de 155.420 kilo aardappelen die bij Agristo werd aangeleverd. Uit het keuringsrapport van de afgekeurde partij aardappelen (bonnummer 557) blijkt genoegzaam dat deze niet aan de voorwaarden voldeed. Nu Macces Agri niet inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen dit keuringsrapport zal de rechtbank van de juistheid ervan uitgaan. Voor wat betreft de aangenomen hoeveelheid tarra heeft Macces Agri niet betwist dat van het daarvoor door Agristo gehanteerde percentage in onderhavig geval kon worden uitgegaan. Dit leidt tot de conclusie dat de bezwaren van Macces Agri tegen de uiteindelijk door Agristo geaccepteerde hoeveelheid aardappelen van 92.538 kilo aardappelen worden verworpen.

3.14. Macces Agri heeft aangevoerd dat Agristo de afgekeurde partij aardappelen niet had mogen laten vernietigen, maar ofwel aan haar ter beschikking had moeten stellen dan wel zelf als veevoer te gelde had dienen te maken. Agristo heeft hiertegen ingebracht dat het faxapparaat van Macces Agri niet functioneerde en telefonisch contact niet mogelijk bleek. Alvorens te beslissen op dit verweer ziet de rechtbank aanleiding om over dit aspect de volgende vraag aan de deskundige voor te leggen:

8. Is het waarschijnlijk dat de afgekeurde partij aardappelen bij verkoop nog enige opbrengst had gegenereerd en zo ja, in welke orde zou die opbrengst dan hebben gelegen?

3.15. Macces Agri heeft aangevoerd dat de waarde van de in week 48 van 2006 geleverde 92.538 kilo aardappelen in elk geval voor vergoeding in aanmerking komt tegen de in het termijncontract overeengekomen prijs van ? 7,80 per honderd kilo, zijnde een bedrag van ? 7.217,96. Agristo onderschrijft dat deze aardappelen niet zijn betaald en evenmin in haar schadeberekening zijn meegenomen. Zij stelt dat de prijs waartegen deze aardappelen in verrekening behoren te worden betrokken, een lagere is dan de prijs die partijen in het termijncontract zijn overeengekomen. Zulks omdat levering was overeengekomen in week 10-13 van 2007, terwijl feitelijke levering in week 48 van 2006 heeft plaatsgevonden. Agristo is bereid om naar redelijkheid en billijkheid hiervoor een bedrag van ? 5.000 aldus schuldig te erkennen, dat dit bedrag in mindering kan worden gebracht op haar schadevordering.

3.16. De rechtbank is van oordeel dat de hoeveelheid wel geleverde aardappelen op een eerder dan overeengekomen tijdstip in verband moet worden beschouwd met het door Macces Agri gedane beroep op overmacht. Dit geeft aanleiding tot het stellen van de volgende vragen aan de deskundige:

9. Kan de deskundige aangeven wat het verschil was tussen de dagprijs voor aardappelen in week 48 van 2006 en tussen (a) de prijs van een dekkingskoop in die week voor de aankoop van aardappelen in week 10-13 van 2007 en (b) de dagprijs van aardappelen in week 10-13 van 2007?
10. Kan de deskundige de verschillen uit het voorgaande antwoord betrekken in zijn beantwoording van de vragen 3 tot en met 6?

3.17. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om nadere vragen aan de deskundige voor te leggen alsmede zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige alsmede over de hoogte van het door hem in redelijkheid in rekening te brengen voorschot op diens honorarium. De rechtbank is van oordeel dat dit voorschot door Macces Agri dient te worden voldaan, omdat zij de partij is op wie de bewijslast rust van feiten en omstandigheden die het door haar gedane beroep op overmacht rechtvaardigen. Voor het overige zal elke beslissing worden aangehouden.

4. De beslissing

De rechtbank:

In conventie en in reconventie

verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 augustus 2008 voor akte uitlating aan de zijde van beide partijen over de in par. 3.17 van dit vonnis genoemde onderwerpen;

houdt voor het overige elke beslissing aan;

Dit vonnis is gewezen door mrs. Dethmers, Russel en Verhoeven als rechters en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.}}

Source

Original in Dutch:
- available at the Dutch Courts website, www.rechtspraak.nl

English Translation:
- available at the University of Pace website, http://cisgw3.law.pace.edu}}