Data

Date:
16-01-2009
Country:
Netherlands
Number:
197586 / KG ZA 08-659
Court:
Rechtbank Breda
Parties:
Person of Greece v. Ed Fruit & Vegatables B.V.

Keywords

PASSING OF RISK – SELLER ONLY LIABLE FOR DEFECTS IN GOODS PRESENT AT THE TIME OF PASSING OF RISK (CISG ART. 36).

CONFORMITY OF GOODS - EXAMINATION - BEFORE SHIPMENT IN CASE OF CONTRACT NOT INVOLVING CARRIAGE OF GOODS (ART. 38 CISG)

BUYER'S NOTICE OF LACK OF CONFORMITY (ART. 39 CISG) - WITHIN REASONABLE TIME UNDER THE CIRCUMSTANCES

INTEREST (ART. 78 CISG) - INTEREST RATE - DETERMINED BY OTHERWISE APPLICABLE LAW (ART. 7(2) CISG)

DAMAGES (ART. 74 CISG) - EXTRAJUDICIAL COLLECTION COSTS RECOVERABLE

Abstract

A Greek seller and a Dutch buyer concluded an oral contract for the sale of watermelons. Under the contract, the carriage of the goods was to take place for the account and at the risk of the buyer. After delivery of the goods, the buyer left some of the invoices unpaid. As a result, the seller sued the buyer for payment of the price, but the latter denied its liability, arguing that the watermelons were of inferior quality.

The Court held that the contract was governed by CISG as the parties had their places of business in Contracting States (Art. 1(1)(a) CISG) and the contract involved movable goods. In so doing, the Court also found it irrelevant that the parties had entered into an oral agreement, as a contract does not need to be concluded in, or evidenced by, writing in order to be governed by CISG (Art. 11 CISG).

As to the merits, the Court ruled that, since the contract at hand did not involve the carriage of the goods, the seller was only liable for the defects in the watermelons that already existed at the time of shipment, such a time being the moment on which the risk passed to the buyer (Art. 35(1) CISG and Art. 36(1) CISG). This meant that, pursuant to Art. 38 CISG, the buyer was obliged to examine the watermelons before transportation to the Netherlands and that the period within with the seller should have been given notice of lack of conformity had started to run from the time when the inspection could have been carried out and the lack of conformity discovered, that is before carriage of the goods. The Court also rejected the buyer's argument that a large batch of watermelons had been delivered at different times in different places, or delivered elsewhere, and that in some cases an inspection had taken place at the final destination as, according to Art. 38(2) CISG, inspection can be postponed until after delivery at the place of destination only in those cases in which the contract involves carriage of the goods.

Moreover, the Court found that the perishable nature of the goods and other relevant circumstances of the case required a short period in order for the lack of conformity to be notified (Art. 39 CISG). Although the buyer argued that it had orally complained to the seller about the defects as soon as they had appeared, it failed to provide adequate proof thereof. As a result, as the buyer did not invoke any other provisions that might have prevented the seller's reliance on Art. 39 CISG or would have given the buyer the possibility to reduce the price or claim damages pursuant to Art. 44 CISG, the Court concluded that - even if non-conformity had occurred - the buyer had lost the right to avail itself of the related remedies. Accordingly, the buyer was sentenced to pay the amounts in arrears, as well as legal interest on those sums (Art. 78 CISG) at the rate calculated on the basis of the otherwise applicable law (i.e., Greek law). Finally, the seller's claim for reimbursement of the extrajudicial collection costs was recognized pursuant to Art. 74 CISG.

Fulltext

Vonnis in kort geding van 16 januari 2009

in de zaak van

[eiser],
wonende te Lechaina, Ilias, Griekenland,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T. Papachatzidis,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ED FRUIT & VEGATABLES BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.C.G.M. Alofs.

Partijen zullen hierna [eiser] en Ed Fruit genoemd worden.

1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 december 2008, met producties genummerd 1 tot en met 5;
- de bij faxbrief van 2 januari 2009 in het geding gebrachte niet-be?digde vertaling van de producties 3 en 5 van de dagvaarding;
- de faxbrief van 5 januari 2009 van de zijde van Ed Fruit;
- de conclusie van eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van Ed Fruit.

1.2 Bij de conclusie van eis in reconventie zijn door mr. Alofs, voornoemd, producties in het geding gebracht, genummerd 1 tot en met 5. Mr. Papachatzidis, voornoemd, heeft bezwaar gemaakt tegen het indienen van deze producties wegens het late tijdstip waarop deze producties aan haar zijn gezonden alsmede omdat de als productie 1 overgelegde foto?s onduidelijk zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de betreffende producties bij de beoordeling van het onderhavige geschil niet buiten beschouwing moeten worden gelaten, nu deze producties ter zitting genoegzaam zijn besproken en [eiser] derhalve niet in zijn verdediging is geschonden.

1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil

in conventie

2.1. [eiser] vordert kort samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair Ed Fruit te veroordelen tot betaling van een bedrag van eur 51.327,-, en subsidiair tot betaling van een bedrag van eur 20.000,-, te vermeerderen met rente en kosten.

in reconventie

2.2. Ed Fruit vordert kort samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van eur 53.484,41, althans een voorschot op dit bedrag van eur 45.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, kosten rechtens.

2.3. Partijen hebben de vorderingen over en weer gemotiveerd weersproken.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3. De beoordeling
in conventie en in reconventie:

3.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vorderingen in conventie en in reconventie zich, gelet op de nauwe samenhang, lenen voor een gezamenlijke behandeling.

3.2. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Partijen hebben een mondelinge overeenkomst gesloten inzake de verkoop van watermeloenen door [eiser] aan Ed Fruit, waarbij het transport van deze goederen voor rekening en risico van Ed Fruit zou plaatsvinden.
- [eiser] heeft in de periode juni, juli en augustus 2008 partijen watermeloenen verkocht en geleverd aan Ed Fruit, waarvoor [eiser] in totaal een bedrag van eur 128.327,- aan Ed Fruit in rekening heeft gebracht.
- Ed Fruit heeft in totaal een bedrag van eur 77.000,- op de betreffende facturen voldaan en het restant ten bedrage van eur 51.327,- onbetaald gelaten.

3.3. [eiser] grondt zijn vordering op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst en stelt dat Ed Fruit uit dien hoofde gehouden is om de resterende factuurbedragen van in totaal eur 51.327,- aan hem te voldoen. Subsidiair stelt [eiser] dat Ed Fruit heeft erkend een bedrag van eur 20.000,- aan hem verschuldigd te zijn. Voorts geeft [eiser] aan spoedeisend belang te hebben bij zijn vorderingen. Volgens [eiser] vertoonde de aan Ed Fruit geleverde watermeloenen geen kwaliteitsproblemen. [eiser] stelt dat Ed Fruit de onderhavige watermeloenen niet heeft gekeurd, noch v??r het transport noch daarna. Evenmin heeft Ed Fruit mondeling of schriftelijk over een gebrekkige kwaliteit van de watermeloenen geklaagd, tot het moment dat Ed Fruit enkele maanden later tot betaling werd gesommeerd, aldus [eiser]. In de visie van [eiser] dient de reconventionele vordering dan ook te worden afgewezen.

3.4. Ed Fruit weerspreekt dat zij gehouden is tot voldoening van de resterende factuurbedragen. Zij voert daartoe aan dat de kwaliteit van de geleverde watermeloenen ontoereikend was en dat zij daarover van begin af aan mondeling bij [eiser] heeft geklaagd.
Voorts betwist Ed Fruit dat [eiser] spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen.
Volgens Ed Fruit heeft zij transportkosten betaald voor meloenen van gebrekkige kwaliteit en is zij voorts vanwege deze kwaliteitsproblemen genoodzaakt geweest haar cli?nten te crediteren dan wel de betreffende lading(en) te doen vernietigen, waardoor zij kosten heeft gemaakt van in totaal eur 53.484,41 die [eiser] dient te vergoeden. In reconventie vordert Ed Fruit dan ook dat [eiser] wordt veroordeeld tot vergoeding van deze kosten.

3.5. Nu [eiser] woonachtig is in Griekenland en van daaruit zijn eenmanszaak drijft, heeft zijn vordering uit dien hoofde een internationaal karakter, zodat allereerst de vraag dient te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 2 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, nu Ed Fruit gevestigd is in Nederland.

3.6. De gevorderde voorzieningen strekken tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van dergelijke vorderingen in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vorderingen in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.

3.7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser] het vereiste spoedeisend belang bij zijn vordering. Daartoe is onder meer redengevend dat [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij een eenmanszaak drijft en dat voor de continu?teit van zijn bedrijfsvoering en het kunnen voorzien in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn gezin, uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist.

3.8. Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag) van toepassing is. Immers, vast staat dat [eiser] woonachtig is in Griekenland en Ed Fruit in Nederland is gevestigd. Nu partijen zijn gevestigd in verschillende staten waarvoor het Weens Koopverdrag op het moment van het sluiten van de overeenkomst tussen partijen reeds in werking was getreden en de koopovereenkomst betrekking heeft op roerende zaken (watermeloenen), die niet van het toepassingsgebied is uitgesloten, wordt ingevolge artikel 1 aanhef en onder a Weens Koopverdrag de onderhavige overeenkomst door dit eenvormig kooprecht beheerst. De door Ed Fruit niet gemotiveerde stelling dat het Weens Koopverdrag niet
op de onderhavige overeenkomst van toepassing is, kan niet slagen nu door Ed Fruit niet is gesteld, noch anderszins is gebleken, dat partijen conform het bepaalde in artikel 6 Weens Koopverdrag (stilzwijgend) hebben ingestemd met uitsluiting van de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag dan wel afwijking (van de gevolgen) daarvan. Ook het feit dat partijen de betreffende overeenkomst mondeling hebben gesloten, staat niet aan de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag in de weg, nu op grond van artikel 11 van dit verdrag een koopovereenkomst niet door middel van een geschrift behoeft te worden gesloten of bewezen.

3.9. Artikel 35 lid 1 van het Weens Koopverdrag bepaalt - kort samengevat - dat de verkoper zaken moet afleveren die beantwoorden aan de overeenkomst. Artikel 36 lid 1 Weens Koopverdrag geeft weer dat de verkoper aansprakelijk is indien de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden op het tijdstip waarop het risico daarvan op de koper overgaat. In het onderhavige geval staat als onweersproken vast dat het transport voor rekening en risico van Ed Fruit plaatsvond, zodat de na de inlading aan het fruit ontstane schade derhalve voor rekening van Ed Fruit dient te blijven, tenzij die schade is veroorzaakt door niet aan Ed Fruit toe te rekenen omstandigheden voorafgaand aan de inlading. Ed Fruit stelt dat deze laatste uitzondering zich voordoet, nu er sprake is van non-conformiteit omdat de betreffende watermeloenen reeds v??r het transport van slechte kwaliteit waren. [eiser] betwist dat de watermeloenen (v??r het transport) kwaliteitsgebreken vertoonden.

3.10. Artikel 38 Weens Koopverdrag bepaalt dat de koper de zaken binnen een, gelet op de omstandigheden, zo kort mogelijke termijn moet (doen) keuren. Voorts bepaalt artikel 39 Weens Koopverdrag dat de koper het recht verliest zich erop te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt, onder opgave van de aard van de tekortkoming. Deze klachttermijn vangt aan op het moment dat de koper de non-conformiteit heeft ontdekt of had moeten ontdekken. Nu de onderhavige overeenkomst niet tevens het vervoer van de watermeloenen omvatte en het ging om bederfelijke kwetsbare waar, rustte op Ed Fruit ingevolge artikel 38 Weens Koopverdrag de verplichting om het fruit v??r het transport naar Nederland te (doen) keuren. Vast staat dat Ed Fruit de watermeloenen niet v??r het transport naar Nederland heeft gekeurd of (doen) keuren. Gesteld noch gebleken is dat de beweerdelijke non-conformiteit bij keuring v??r het transport niet had kunnen worden ontdekt. Derhalve is de klachttermijn aangevangen op het moment dat Ed Fruit deze keuring had behoren uit te voeren, te weten v??r het transport naar Nederland waarbij de gestelde non-conformiteit ontdekt had kunnen worden. De stelling van Ed Fruit, dat het ging om een omvangrijke partij watermeloenen die op diverse tijdstippen in delen werd afgeleverd dan wel doorgeleverd en dat in sommige gevallen wel een keuring plaatsvindt op de plaats van bestemming, kan haar niet baten. Immers, op grond artikel 38 lid 2 Weens Koopverdrag kan de keuring slechts worden uitgesteld tot na aankomst van de zaken op hun plaats van bestemming in die gevallen waarin de overeenkomst tevens het vervoer van de zaken omvat. Nu daarvan in het onderhavige geval geen sprake is, is de klachttermijn gaan lopen bij iedere afzonderlijke levering v??r het transport naar Nederland.

3.11. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of Ed Fruit tijdig [eiser] in kennis heeft gesteld van de beweerdelijke non-conformiteit. De stelplicht en de bewijslast dat de koper tijdig en op de juiste wijze aan de klachtplicht heeft voldaan, rust op de koper, in casu Ed Fruit.
De duur van in artikel 39 Weens Koopverdrag genoemde klachttermijn hangt af van de omstandigheden van het geval, in het bijzonder van de aard van de geleverde zaken. De voorzieningenrechter is met [eiser] van oordeel dat de onderhavige omstandigheden nopen tot een zeer korte reclametermijn, waarbij Ed Fruit terstond dan wel enkele dagen na aflevering van de watermeloenen had moeten reclameren. Daartoe is onder meer redengevend dat het in casu gaat om watermeloenen die aan bederf onderhevig zijn, terwijl dit bederf kan worden versneld indien deze vruchten niet onder de juiste condities worden vervoerd. Daarbij komt, dat Ed Fruit zelf heeft gesteld dat de watermeloenen (direct) na aankomst in Nederland (gedeeltelijk) werden doorgeleverd aan (buitenlandse) afnemers, welke deeltransporten (verdere) nadelige invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de betreffende watermeloenen. Hierbij dient mede in aanmerking te worden genomen dat artikel 39 Weens Koopverdrag onder meer beoogt de verkoper in staat te stellen om zelf de klachten te onderzoeken en bewijs te verzamelen over een gestelde non-conformiteit. Een korte klachttermijn klemt in de onderhavige omstandigheden temeer, nu bij gebreke daarvan (tegen)bewijslevering ter zake de gestelde non-conformiteit of ontbreken van causaal verband zou worden bemoeilijkt.

3.12. Ed Fruit stelt weliswaar dat zij ?van begin af aan? mondeling bij [eiser] heeft geklaagd over de slechte kwaliteit van de geleverde watermeloenen, doch deze stelling wordt door [eiser] uitdrukkelijk en gemotiveerd weersproken. Gelet op de korte termijn waarbinnen gereclameerd dient te worden en de gemotiveerde betwisting van [eiser] dat (tijdig) is geklaagd, mocht van Ed Fruit worden verwacht dat zij concreet zou aangeven op welke tijdstippen zij bij [eiser] zou hebben geklaagd en op welke leveranties de klachten betrekking hadden. Nu Ed Fruit zulks heeft nagelaten, zal aan haar stelling dat zij van begin af aan mondeling bij [eiser] heeft geklaagd dan ook voorbij worden gegaan. Het emailbericht van 30 december 2008 van Ed Fruit aan de advocate van [eiser] waarin melding wordt gemaakt van ?problematische leveringen? dient in ieder geval als overschrijding van de redelijke termijn in artikel 39 Weens Koopverdrag aangemerkt te worden. Gesteld noch gebleken is dat Ed Fruit overigens binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 39 Weens Koopverdrag bij [eiser] heeft gereclameerd over de beweerdelijke non-conformiteit. Ed Fruit heeft zich er niet op beroepen dat [eiser] wist of behoorde te weten van de beweerdelijke non-conformiteit (artikel 40 Weens Koopverdrag), hetgeen aan een beroep door de verkoper op artikel 39 Weens Koopverdrag in de weg kan staan. Evenmin heeft Ed Fruit er zich op beroepen dat zij een redelijke verontschuldiging heeft voor het feit dat zij de vereiste kennisgeving niet (tijdig) heeft gedaan, hetgeen haar bevoegdheid tot prijsverlaging en tot het vorderen van schadevergoeding (niet bestaande uit gederfde winst) onverlet zou hebben gelaten (artikel 44 Weens Koopverdrag). Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat - zo er al sprake zou zijn van non-conformiteit - Ed Fruit het recht heeft verloren zich erop te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden.

3.13. Het vorenstaande brengt met zich mee, dat Ed Fruit gehouden is de resterende factuurbedragen aan [eiser] te voldoen. Anders dan Ed Fruit stelt, vloeit uit het vorenoverwogene voort, dat het bestaan en de omvang van de conventionele vordering in hoge mate aannemelijk zijn. De in conventie gevorderde hoofdsom van eur 51.327,- zal derhalve worden toegewezen. Het door Ed Fruit gestelde restitutierisico staat niet aan toewijzing van de conventionele vordering in de weg. Immers, niet vereist is dat ieder restitutierisico afwezig is, doch slechts dat dit risico binnen aanvaardbare grenzen blijft. Wanneer in een kort geding een geldvordering wordt toegewezen, bestaat altijd een kans dat het betaalde bedrag niet gerestitueerd kan worden, indien nadien in een bodemprocedure in andere zin wordt beslist. Nu echter is overwogen dat het bestaan en de omvang van de conventionele vordering in hoge mate aannemelijk zijn, is de kans gering dat ooit tot restitutie van het toegewezen bedrag zal moeten worden overgegaan.

3.14. [eiser] vordert de wettelijke rente over de achterstallige factuurbedragen. Op grond van artikel 78 Weens Koopverdrag heeft [eiser] recht op rente over de achterstallige factuurbedragen. Nu het Weens Koopverdrag niets bepaalt over de hoogte van de verschuldigde rente en gesteld noch gebleken is dat tussen partijen een rentepercentage is overeengekomen, moet het rentepercentage overeenkomstig artikel 7 lid 2 Weens Koopverdrag worden vastgesteld naar het recht dat toepasselijk is volgens de regels van internationaal privaatrecht. Bij gebreke van een rechtskeuze door partijen, is dat in dit geval Grieks recht, nu de overeenkomst het nauwst met Griekenland is verbonden (artikel 4 lid 1van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, hierna: EVO). Op grond van artikel 4 lid 2 EVO wordt immers vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst gevestigd is. [eiser], die in woonachtig is in Griekenland, heeft als verkoper de kenmerkende prestatie verricht, zijnde het leveren van watermeloenen. Omstandigheden waaruit blijkt dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land, zijn gesteld noch gebleken. Ed Fruit heeft de verschuldigdheid van de wettelijke rente niet betwist, doch stelt dat het in de betreffende branche gebruikelijk is dat er aan het einde van het seizoen wordt afgerekend en dat zulks tussen partijen ook is overeengekomen. Nu deze stelling door [eiser] wordt weersproken en Ed Fruit haar stelling dienaangaande niet deugdelijk gemotiveerd heeft onderbouwd, zal aan deze stelling voorbij worden gegaan en het er voor worden gehouden dat de rente verschuldigd is vanaf de vervaldata van de facturen, zijnde 30 dagen na verzending van de facturen, zoals door [eiser] is gesteld. Derhalve zal de wettelijke rente naar Grieks recht worden toegewezen vanaf de vervaldata van de facturen (30 dagen na verzending van de facturen) over de openstaande factuurbedragen.

3.15. Voorts vordert [eiser] vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ad eur 1.500,-. Uit artikel 74 Weens Koopverdrag volgt dat [eiser] aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Nu Ed Fruit de verschuldigdheid van de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten niet heeft betwist en het gaat om in redelijkheid gemaakte kosten, zal dit deel van de vordering eveneens worden toegewezen.

3.16.Ed Fruit vordert in reconventie schadevergoeding van in totaal eur 53.484,41. Zij legt hieraan ten grondslag dat zij transportkosten heeft betaald voor meloenen van gebrekkige kwaliteit en zij voorts vanwege deze kwaliteitsproblemen genoodzaakt is geweest haar cli?nten te crediteren dan wel de betreffende lading(en) te doen vernietigen. Nog daargelaten dat uit de stellingen van Ed Fruit onvoldoende is gebleken dat zij het vereiste spoedeisend belang heeft bij haar vordering, vloeit uit het vorenoverwogene voort, dat Ed Fruit niet binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 39 Weens Koopverdrag bij [eiser] heeft gereclameerd over de beweerdelijke non-conformiteit, waardoor Ed Fruit haar recht op schadevergoeding heeft verloren en de reconventionele vordering reeds om die reden moet worden afgewezen.

3.17. Nu Ed Fruit zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk is gesteld, zal zij in conventie en in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van [eiser] worden in conventie begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 254,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.155,44

In reconventie worden de kosten van [eiser] begroot op eur 408,- aan salaris advocaat.

4. De beslissing
De voorzieningenrechter

in conventie
4.1.veroordeelt Ed Fruit om aan [eiser] te betalen een bedrag van eur 52.827,- [zegge: twee?nvijftigduizend achthonderd zevenentwintig euro], te vermeerderen met de wettelijke rente naar Grieks recht over de afzonderlijke openstaande factuurbedragen vanaf de vervaldata van de diverse facturen (30 dagen na verzending van de facturen);

4.2. veroordeelt Ed Fruit in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op eur 1.155,44;

in reconventie
4.3. wijst de vordering van Ed Fruit af;

4.4. veroordeelt Ed Fruit in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op eur 408,-;

in conventie en in reconventie:

4.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.}}

Source

Original in Dutch:
- available at the Dutch Courts website, www.rechtspraak.nl

English Translation:
- available at the University of Pace website, http://cisgw3.law.pace.edu}}