Data

Date:
05-10-1994
Country:
Netherlands
Number:
H 93.2900
Court:
Arrondissementsrechtbank Amsterdam
Parties:
Tuzzi Trend Tex Fashion GmbH v. W.J.M. Keijzer-Somers

Keywords

ESTOPPEL ('VERWIRKUNG') - MATTER EXCLUDES FORM SCOPE OF CISG (ART. 4 CISG) - DOMESTIC LAW APPLICABLE

COMMUNICATIONS - WHEN COMMUNICATION REACHES ADDRESSEE - WRITTEN COMMUNICATIONS - SUFFICIENCY OF DELIVERY TO PLACE OF BUSINESS OR MAILING ADRESS EVEN IN CASE OF TRANSFER OF THE ADDRESSEE (ART. 24 CISG)

Abstract

In 1991 a German seller and a Dutch buyer concluded a contract for the sale of textiles. Upon delivery the buyer sent part of the goods back. It only paid for those goods which it had accepted and sent a letter to the seller in which it explained his conduct. Two years later the seller commenced an action claiming for payment. The buyer maintained that no further payment was due and that if it had been the seller was estopped from invoking its right since it had remained inactive for almost two years (Verwirkung).

The Court held that the contract was governed by CISG, as the Dutch private international law rules led to the application of the law of Germany, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

The Court held that the question whether the seller was estopped from invoking its right to payment was governed by German law. According to the Court, under German law the seller should have been considered 'verwirkt' (estopped) if (a) its behaviour had made the buyer believe that the right would not be invoked anymore and (b) the buyer had acted in reliance upon it. The Court held that the condition under (b) was not met. Moreover, the seller had replied to the buyer's letter. The buyer's allegation that this letter had never reached it because it had changed address, was irrelevant since under CISG a declaration reaches the addressee when it is delivered to its place of business or mailing address (Art. 24 CISG).

Fulltext

[...]

OVERWEGINGEN

3. De koopovereenkomsten zijn in 1991 gesloten tussen Tuzzi Trend, een in Duitsland gevestigde verkoper, en Keijzer-Somas, een in Nederland gevestigde koper. In dat jaar was Duitsland partij bij het [...] 'Weens Koopverdrag', terwijl Nederland nog partij was bij het [...] 'LWI-verdrag'. Dit betekent dat noch het Weens Koopverdrag noch het LUVI-verdrag rechtstreeks van toepassing is op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten.

4. Nu partijen voorts geen rechtskeuze hebben kenbaar gemaakt, worden ingevolge art. 4, lid 1, van het hier toepasselijke Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, hierna: 'het verdrag', de koopovereenkomsten beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst zijn verbonden. Ingevolge art. 4, lid 2 van het verdrag wordt vermoed dat dit het land is waar de partij die de kenmerkende prestatie verricht, is gevestigd. Aangezien bij de koopovereenkomst de kenmerkende prestatie wordt verricht door verkoper, worden de koopovereenkomsten door Duits recht beheerst, nu de verkoper, Tuzzi Trend, in Duitsland is gevestigd. Niet is gebleken dat de koopovereenkomsten nauwer met een ander land zijn verbonden.

5. Aangezien Duitsland in 1991 partij was bij het Weens Koopverdrag, doet zich hier de situatie voor dat volgens de regels van internationaal privaatrecht het recht van een verdragsluitende staat de koopovereenkomsten beheerst. Ingevolge art. 1, lid 1, onder b van het Weens Koopverdrag is dit verdrag dus van toepassing op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten. [...]

8. Het beroep van Keijzer-Somers op rechtsverwerking dient te worden beoordeeld naar het hier toepasselijke Duitse recht. Voor het slagen van dit beroep is vereist dat (a) bij Keijzer-Somers het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Tuzzi Trend na ontvangst van de betaling van 26 september 1991 afzag van het incasseren van de nog openstaande facturen en (b) dat Keijzer-somers op grond van dit vertrouwen heeft gehandeld. Gesteld noch gebleken is dat aan voorwaarde (b) is voldaan, zodat reeds hierom het beroep op rechtsverwerking faalt. Bovendien heeft Tuzzi Trend bij haar (...) brief van 29 oktober 1992 aan het laatst bekende postadres van Keijzer-Somers gereageerd op haar brief van 10 september 1991. Zij betwist echter dat deze brief haar heeft bereikt, omdat zij inmiddels naar een ander adres was verhuisd.

Inderdaad is naar Duits recht - net als naar Nederlands recht - voor de werking van een verklaring beslissend dat deze de wederpartij bereikt. Maar ingevolge art. 24 van het op de rechtsbetrekking tussen partijen toepasselijke Weens Koopverdrag bereikt een verklaring de wederpartij wanneer die is afgegeven aan haar vestiging of postadres, zodat de brief van 29 oktober 1992 Keijzer-Somers heeft bereikt. Het tijdsverloop tussen eind 1991 en 29 oktober 1992 is weliswaar lang, maar op zich zelf onvoldoende om het vertrouwen te rechtvaardigen dat Tuzzi Trend afzag van het incasseren van na september 1991 nog openstaande facturen. Ook aan voorwaarde (a) voor het slagen van het beroep op rechtsverwerking is derhalve niet voldaan.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1995, nr. 231

Source:
- Martijn Hesselink, Molengraaff Institute for Private Law, University of Utrecht, The Netherlands

Commented on by:
- F. Ferrari, CISG Article 1(1)(b) and Related Matters: Brief Remarks on the Occasion of a Recent Dutch Court Decision, Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1995, 317-328
- M.F. Papandréou-Deterville, in: R. Dalloz, 1997, 223-224}}