Data

Date:
04-06-2004
Country:
Belgium
Number:
AR/2136/2003
Court:
Rechtbank van Koophandel, Kortrijk
Parties:

Keywords

NON-CONFORMITY OF GOODS - BUYER’S OBLIGATION TO GIVE SELLER NOTICE OF LACK OF CONFORMITY WITHIN A REASONABLE TIME (ART. 39(1) CISG) – BURDEN OF PROOF ON THE BUYER – FAILURE TO PROVIDE ADEQUATE EVIDENCE OF A TIMELY NOTICE

SELLER NOT ENTITLED TO RELY ON UNTIMELY NOTICE OF LACK OF CONFORMITY BY BUYER IF IT HAS ACKNOWLEDGED LIABILITY FOR LACK OF CONFORMITY

SELLER'S OBLIGATIONS - SPECIFIC DATE FOR DELIVERY DETERMINED BY CONTRACT (ART. 33(A) CISG) – NO DELIVERY BY SELLER - BUYER’S RIGHT TO DECLARED CONTRACT AVOIDED (ARTS. 25 CISG & 49(1) CISG))

DAMAGES (ART. 74 CISG) - LOST PROFITS - CALCULATED EX AEQUO ET BONO

INTEREST ON SUMS IN ARREARS - STATUTORY INTEREST RATE - (ART. 78 CISG) - ACCRUAL

INTEREST ON REFUNDED PRICE (ART. 84 CISG)

Abstract

A Belgian seller entered into a contract with an Icelandic buyer for the sale of a second-hand truck. Two months after delivery, the buyer notified the seller by fax that the truck delivered was not the one it intended to buy (the truck had a different number, was four years older, etc.) The seller acknowledged that the wrong truck had been delivered and offered to supply the right truck and to take back the wrong truck at its own expense. Nevertheless, after one month the buyer offered to buy the delivered wrong truck and the seller agreed too, while assuring that the correct truck would be shipped within “the following week”. Another two months later, still no truck had been delivered. The buyer then claimed repayment of the purchase price, transport costs plus interest on these amounts.

As to the applicable law, the Court held that CISG had to be applied to the merits of the dispute since the rules of private international law led to the application of the law of Belgium, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

As to the merits, the Court held that the buyer had lost its right to rely on lack of conformity of goods, as it failed to provide adequate evidence that it had given notice thereof to the seller within a reasonable time pursuant to Art. 39(1) CISG. Nevertheless, the Court found that the seller, by admitting that the wrong truck had in fact been delivered and declaring itself liable for the occurance, had renounced its right to rely on the untimely notification of lack of conformity by the buyer.

With respect to the seller's promise to send the right truck to the buyer within one week, the Court held that, since no delivery had followed, the seller had violated Art. 33(a) CISG and consequently the buyer was entitled to declare the contract avoided on account of fundamental breach by the seller (Art. 49 (1)(a) CISG).

Moreover, the Court ruled that the parties had validly concluded a contract concerning the sale of the truck which had actually been delivered. Therefore, the amount the buyer was entitled to recover as advance payment for the truck it had originally intended to purchase, had to be reduced by the purchase price for the second truck.

The Court also found that the buyer had the right to recover costs paid to the seller for the transportation of the truck it wanted originally to buy, since such a truck had not been delivered and the second truck was already in Iceland where the seller should have put it at buyer’s disposal pursuant to art. 31(b) CISG.

Finally, the buyer was awarded damages for loss of profits resulting from the missed resale of the initial truck (Art. 74 CISG) - which the Court calculated ex aequo et bono - plus legal interest on the sums due (Art. 78 CISG) accruing from the date of the payment of the purchase price and the transport costs (Art. 84 CISG).

Fulltext

In de zaak nr. 2136/2003 der algemene rol.
De vennootschap naar IJslands recht *** EHF, met vennootschapszetel te 200 Kopavogur (IJsland)… - woonstkiezende ten Cantors van Gerechtsdeurwaarder..., gevestigd te…,
Eiseres, hebbende als raadsman ..., advocaten te Brussel.
TEGEN :
De NV ***, met vennootschapszetel te 8510 Kortrijk-Marke… en met ondernemingsnummer…,
Verweerster, hebbende als raadsman en pleitend..., advocaat te Kortrijk.
De rechtbank heeft de partijen gehoord in openbare zitting van 21 mei 2004 en heeft kennis genomen van de neergelegde stukken, hierbij toepassing wakend van de artikelen 2, 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken.
Met dagvaarding betekend op 11 april 2003 vorderde eiseres:
• te oordelen dat de overeenkomst, gesloten tussen eiseres en verweerster op 22 februari 2001, door de eiseres terecht werd ontbonden op 2 oktober 2001 overeenkomstig art. 49 en 51 ten tweede van het Weens Koopverdrag (CISG),
• de veroordeling van verweerster tot de terugbetaling aan eiseres van een bedrag van € 9.127,61, meer de moratoire intresten aan de wettelijke rentevoet van 7% op een bedrag van € 6.941,02 vanaf 5 maart 2001, zijnde de datum van betaling van de koopprijs zoals voorzien in art. 84 CISG, en op een bedrag van € 2.186,59 vanaf 18 april 2001, de datum van betaling van de transportkosten,
• de veroordeling van verweerster tot het betalen aan eiseres van een forfaitaire schadevergoeding te begroten op € 1.000,00, ter compensatie voor het verlies van een klant die reeds 15 jaar handelsrelaties onderhield met eiseres,
• de veroordeling van de verweerster tot betaling van de gerechtelijke intresten en de kisten van het geding.

I. De feitelijke gegevens.
Op 22 februari 2001 bevestigde verweerster het order van eiseres tot aankoop van een tweedehands vorkheftruck Caterpillar V8OE, boekjaar 1992, serienummer 37W6977, voor de som van € 6.941,02 (280.000 BEF), ex works.
De aankoopprijs werd door eiseres betaald voorafgaande de levering en wel op 5 maart 2001.
De vorkheftruck werd verscheept en op 18 april 2001 in de haven van Reykjavik afgehaald door eiseres.
Op 18 april 2001 betaalde eiseres de transportkosten, € 2.186,59.
Eiseres houdt voor dat zij na keuring van het geleverde onmiddellijk telefonisch protesteerde.
Op 6 juni 2001 bevestigde eiseres haar meerdere telefonische oproepen, die zonder gevolg bleven. Zij somde daarbij de gebreken op die aan de geleverde vorkheftruck kleefden:
de verkeerde vorkheftruck werd geleverd en wel met het serienummer 37W3539, die vier jaar ouder was dan de voorziene, hij had geen twee voorwielen, hij had geen zijdelingse afsluiting en hij had enkel een venster aan de voorkant in plaats van een gehele bedekking.
Eiseres vorderde terugbetaling van al haar kosten en bood haar hulp aan voor de terugreis van die verkeerde vorkheftruck naar België.
Op 6 juni 2001 bevestigde eiseres bij fax dat zij de oorzaak van het probleem had achterhaald. De vorkheftruck bestemd voor eiseres was geleverd aan een Franse klant en vice versa. Zij stelde dat per ongeluk de vorkheftruck op de verkeerde vrachtwagen was geladen. Zij toonde zich bereid om de juiste vorkheftruck te leveren en de verkeerd geleverde terug te nemen op haar kosten. Zij vroeg in dat verband het akkoord van eiseres.
Op 9 juli 2001 vroeg eiseres of de vorkheftruck op transport gezet was en of verweerster bereid was de verkeerd geleverde vorkheftruck haar te verkopen voor een bedrag van € 4.957.87 (200.000 BEF).
Op 19 juli 2001 bevestigde verweerster dat zij het bod van € 4.957,87 aanvaardde en dat de andere vorkheftruck ingescheept zou worden de week daarop.
Op 2 oktober 2001 liet eiseres weten dat zij de buik vol had van verweerster. Zij wenste dat de verkeerde truck terug werd genomen, haar geduld was op. Zij eiste terugbetaling van de aankoopprijs, de transportkosten en rente op die bedragen.
Op 6 november 2001 deed verweerster aan eiseres nog het voorstel om ofwel voor de machine een tweedehands cabine te leveren of een vergoeding van 80.000 BEF te betalen, voorstel door eiseres afgewezen.
Bij de afwijzing van dat voorstel wees eiseres ook nog op de defecte hydraulische pomp en een niet werkende meter.
Verdere briefwisseling bleef zonder enige gevolg, zodat de betwisting voor de Rechtbank werd gebracht.

II. Beoordeling.
1.
Bij monde van hun raadslieden lieten partijen ter pleitzitting noteren dat niet langer meer betwist werd dat volgens de regels van het I P R het Belgisch recht in casu van toepassing was en dienvolgens de voorliggende koopovereenkomst beheerst werd door het Weens Koopverdrag (CISG), van kracht geworden in België sedert 1 november 1997, zodat de Rechtbank verder hoeft in te gaan op de achterhaalde discussie daarover gevoerd in de neergelegde besluiten.
2.
Overeenkomstig art. 39-1) CISG, verliest de koper het recht om er zich op te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt, onder opgave van de aard van de tekortkoming.
De Rechtbank neemt aan dat eiseres de niet conformiteit in verband met de gebreken opgesomd in haar brieven van 6 juni 2001 en van latere data had behoren te ontdekken binnen zeer korte tijd na de levering, zo goed als onmiddellijk na de levering, waarna het protest binnen redelijke termijn diende geuit te worden.
Op 18 april 2001 kon eiseres reeds de naderhand aangeklaagde niet conformiteit vaststellen, bij het afhalen van de vorkheftruck in de haven van Reykjavik.
Aangenomen wordt dat als algemene deler voor de protesttermijn één maand geldt, na het aflopen van de keuringstermijn. (De Groot S., “Non-conformiteit volgens het Weens Koopverdrag”, T.P.R., 1999, blz. 671-679, nr, 4.2.1).
Tegen minstens 18 mei 2001 dienden de klachten derhalve geformuleerd te zijn.
In casu is er geen bewijs dat eiseres, aan wie de bewijslast toekomt (De Groot S., “Non-conformiteit volgens het Weens Koopverdrag”, T.P.R., 1999, blz. 687, nr. 4.4), ergens op een tijdstip vóór 18 mei 2001 telefonisch haar klachten had geformuleerd naar verweerster toe.
Het is dan ook duidelijk dat eiseres principieel het recht verloor zich er op te beroepen dat het geleverde niet beantwoordde aan de overeenkomst.
Anderzijds stelt eiseres volledig terecht dat de verkoper afstand kan doen van zijn recht zich te beroepen op het feit dat de koper niet of niet-tijdig of niet-correct na de keuring van het geleverde zijn protesteert is nagekomen.
In casu heeft verweerster op 6 juni 2001 bevestigd dat eiseres voor 100 % gelijk had door te stellen dat de verkeerde vorkheftruck werd geleverd, dat het haar speet, dat zij per ongeluk de vorkheftruck op de verkeerde vrachtwagen plaatste, dat zij mits akkoord van eiseres de juiste vorkheftruck binnen de 2 weken zou verschepen en al de kosten voor haar rekening waren.
Daarbij stelde zij onomwonden, zonder voorbehoud, dat zij de vorkheftruck met het verkeerde serienummer 37W3595 zou omwisselen met de vorkheftruck met het juiste serienummer 37W6977. Verweerster verklaarde zich derhalve volledig aansprakelijk voor de op dat moment gerechtvaardigde klachten van eiseres over de non-conformiteit van de vorkheftruck.
Wat verweerster in haar brief van 6 juni 2001 in de gegeven omstandigheden ondubbelzinnig voorhoudt, impliceert dat moet aangenomen worden dat verweerster afstand had gedaan van haar recht zich te beroepen op laattijdig protest (De Groot S., “Non-conformiteit volgens het Weens Koopverdrag”, T.P.R., 1999, blz. 683, nr. 4.3).
In casu is geen sprake van omstandigheden om tot een minnelijke oplossing te komen.
Verweerster verklaart zich aansprakelijk voor het gebeurde en biedt gewoon aan de correcte vorkheftruck te leveren in plaats van de verkeerde.
Gezien de aangenomen afstand door verweerster aan haar recht, kan zij thans niet meer aanvoeren dat eiseres haar protestlast niet nakwam zoals het hoorde.
3.
Uit de brief van 9 juli 2001 van eiseres (“Have you sent the truck,” of ‘Is de vorkheftruck op transport gezet?”) volgt dat eiseres aanspraak maakte op de verdere uitvoering van de koopovereenkomst. Zij verzocht tot levering van de initiaal aangekochte vorkheftruck.
Op 19 juli 2001 beloofde verweerster dat zij die bewuste vorkheftruck de week daarop (“next week”) zou inschepen.
Op 2 oktober 2001 was de levering, beloofd voor “de volgende week” nog niet doorgegaan.
Overeenkomstig art. 33a) CISG moet de koper de zaken afleveren, indien een datum bepaald is, op die bepaalde datum.
Wanneer er een akkoord tot stand komt op 19 juli 2001 omtrent het gegeven dat de vorkheftruck “de volgende week” zal ingescheept worden dan mag daaruit afgeleid worden dat de leveringsdatum zich situeert de week daarop te vermeerderen met de duurtijd van het (zee)transport, wat impliceert dat de levering van de juiste vorkheftruck door verweerster toegezegd was tegen begin augustus 2001.
Aangenomen moet worden dat de juiste vorkheftruck echter niet verstuurd werd de week daarop. Nu dit niet gebeurde en twee maand daarop de juiste heftruck nog steeds niet verscheept was, laat staan geleverd, moet aangenomen worden dat verweerster een wezenlijke tekortkoming beging overeenkomstig art. 49,1)a) CISG Van Houtte H., Erauw J., Wautelet P., (eds.), “Het Weens Koopverdrag” blz. 197, nr. 6.7., voorbeeld 3].
Gezien dan vooral in het licht van de feitelijke omstandigheden, namelijk de aankoop in februari 2001, de verscheping van de verkeerde vorkheftruck in april 2001 en de loze belofte in juli 2001 tot levering de week daarop.
Overeenkomstig art. 64,1)a) CISG heeft eiseres op 2 oktober 2001, bij gebreke aan de toegezegde levering, de koopovereenkomst nopens de vorkheftruck met serienummer 37W66977 ontbonden verklaard.
Er kan geen betwisting over bestaan dat de inhoud van de brief van eiseres van 2 oktober 2001 wel degelijk een ontbindendverklaring impliceert. Wanneer er in die brief gesteld wordt dat de maat vol is, terugbetaling gevorderd wordt van de betaalde koopprijs en van de transportkosten en teruggave van de verkeerd geleverde vorkheftruck geëist wordt, kan dit slechts beduiden dat de ontbinding van de oorspronkelijke kansovereenkomst door de afzender van die brief bevestigd wordt.
De Rechtbank stelt dan ook vast dat eiseres eenzijdig tot de ontbinding heeft besloten.
Gezien de wezenlijke tekortkoming begaan door verweerster bevestigt de Rechtbank hierbij de rechtmatigheid van die eenzijdige ontbindendverklaring.
4.
Daarnaast is er echter tussen partijen ook een akkoord tot stand gekomen tot aankoop van de vorkheftruck met serienummer 37W3539.
Op de vraag van verweerster in haar fax van 6 juni 2001 gesteld of de verkeerd geleverde truck kon omgewisseld worden, heeft eiseres met haar schrijven van 9 juli 2001 voorgesteld die in IJsland aanwezige truck aan te kopen voor € 4.957,87 (200.000 BEF).
Op 19 juli 2001 heeft verweerster zich akkoord verklaard met die aankoopprijs.
Daaruit blijkt de aanvaarding door verweerster van het aanbod van eiseres, die haar wil uitdrukte om zonder meer tot aankoop van die tweede - verkeerd geleverde - vorkheftruck gebonden te zijn voor de som van € 4.957,87.
En dat er in de brief van 9 juli 2001 wel degelijk sprake is van twee aankopen, blijkt uit de tekst zelf van de brief, waar in fine ervan is genoteerd dat er een overeenkomst voor de twee trucks kan worden gesloten.
Alle andere overwegingen van eiseres, nadat de overeenkomst gesloten werd voor die bijkomende vorkheftruck, doen niets terzake. Eiseres is gebonden door de bijkomende tot stand gekomen koopovereenkomst.
Het feit dat er door verweerster geen verder gevolg werd gegeven aan de uitwerking van die tweede overeenkomst, zoals facturatie van de aankoopsom, belet niet dat partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst aangingen. Uit het uitblijven van de facturatie door verweerster kan geenszins besloten worden tot rechtsverwerking vanwege verweerster. Overigens wordt rechtsverwerking niet als een rechtsbeginsel aanvaard in het van toepassing zijnde Belgische recht.
5.
Terecht maakt eiseres aanspraak op schadevergoeding voortvloeiend uit de ontbonden koopverkoopovereenkomst van de vorkheftruck met serienummer 37W6977.
Eiseres maakt vooreerst terecht aanspraak op terugbetaling van de aankoopsom of € 6.941,02 (280.000 BEF). Van dat bedrag dient echter de aankoopsom van tweede bijkomende vorkheftruck in mindering gebracht te worden, of € 4.957,87 (200.000 BEF).
Derhalve kan eiseres voor deze post slechts aanspraak maken op € 1.983,15
Eiseres maakt ook terecht aanspraak op betaling van de door haar nodeloos betaalde transportkosten, € 2.186,59, bedrag op zich door verweerster niet betwist.
De gemaakte transportkosten waren uitgezet voor de levering van de correcte vorkheftruck met serienummer 37W6977. Eiseres beloofde op haar kosten de levering van die vorkheftruck vooralsnog te laten doorgaan. Dit gebeurde echter niet. In elk geval brengt dit gegeven met zich mee dat, indien verweerster haar verbintenis was nagekomen, eiseres twee vorkheftrucks kon aankopen, mits betaling van één keer de transportkosten Ten onrechte zou verweerster er kunnen van uitgaan dat eiseres in elk geval transportkosten diende te betalen, gezien de aankoop van twee vorkheftrucks.
De tweede vorkheftruck bevond zich echter bij het sluiten van de overeenkomst in IJsland Overeenkomstig art. 31,b) CISG bestond de verplichting van verweerster tot aflevering van de tweede vorkheftruck met serienummer 37W3539 er in op de plaats, waar die heftruck zich bevond bij het sluiten van de overeenkomst, dit is in IJsland, deze aldaar ter beschikking te stellen van eiseres. Eiseres diende voor de aankoop van die tweede vorkheftruck dus helemaal geen vervoer te organiseren of te bekostigen.
- Ten slotte maakt eiseres eveneens terecht aanspraak op vergoeding voor haar winstderving.
Verweerster betwist niet dat eiseres die vorkheftruck aankocht voor doorverkoop. Alhoewel eiseres geen bewijs voorlegt van een specifiek kandidaat koper van die oorspronkelijk voorziene aan te kopen vorkheftruck, men kan er evenwel niet om heen dat ook in de handel van vorkheftrucks winst geviseerd wordt. Dergelijke winst die eiseres voor ogen had bij het plaatsen van haar order op 22 februari 2001 is niet meer te realiseren door eiseres bij gebreke aan levering van die vorkheftruck. Eiseres maakt dus terecht aanspraak op winstderving voor haar gemiste doorverkoop van die initiaal te leveren heftruck.
Ex aequo et bono raamt de rechtbank de schade op 10% van de aankoopsom of op € 694,10.
Of de reputatie van eiseres als handelaar te lijden had van de misgelopen transactie staat echter helemaal niet vast. Ook het feit dat er veel tijd verloren ging met het opzoeken van relevante dossierstukken en dat een deel van de diensten van eiseres verlamd werden door deze zaak, staat evenmin vast.
Als totale vergoeding staat de Rechtbank dan ook de som toe van: € 1.983,15 + € 2.186,59 + € 694,10 = € 4.863,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betaling van de koopsom en de transportkosten, overeenkomstig art. 84 CISG.
* * *
Bij gebreke aan specifieke motivering, die de toestand van de schuldeiser betreft, waarom de schuldenaar van zijn principieel recht tot kantonnement zou moeten uitgesloten worden, wordt op de eis tot uitsluiting van de mogelijkheid tot kantonnement door de Rechtbank niet ingegaan. De bewering van eiseres dat zij al genoeg schade heeft geleden, houdt geen motivering in die zin in.
OM DEZE REDENEN
DE RECHTBANK, rechtdoende op tegenspraak;
Alle anders luidende en/of tegenstrijdige conclusies van de hand wijzend:
Verklaart de vordering ontvankelijk en in volgende mate gegrond;
Stelt de eenzijdige ontbinding vast door eiseres op 2 oktober 2001 van de overeenkomst tot aankoop van de vorkheftruck met serienummer 37W6977, gesloten tussen partijen op 22 februari 2001, en bevestigt haar gewettigdheid;
Veroordeelt dienvolgens verweerster tot betaling aan eiseres van € 4.863,84 (vier duizend achthonderd drieënzestig euro en vierentachtig cent) te vermeerderen met de rente aan de wettelijke rentevoet van 7% op € 1.983,15 vanaf 5 maart 2001 en op € 2.186.59 vanaf 18 april 2001 tot de dag van de dagvaarding en te vermeerderen met de gerechtelijke rente aan 7% op € 4.863,84 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der betaling;
Wijst het meergevorderde af als ongegrond;
Verwijst verweerster tot al de kosten van het geding en stelt deze aan de kant van eiseres tot op heden vast op € 217,47 kosten van dagvaarding en rolstelling en op € 342,09 rechtsplegingsvergoeding;
Onverminderd de toepassing van art. 1024 Ger.W.;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elke voorziening en zonder borgstelling;
(…)}}

Source

Published in Dutch:
- Available at CISG-Belgium database of Katholieke Universiteit Leuven <http://www.law.kuleuven.ac.be

English translation:
- Available at CISG database of Pace University http://cisgw3.law.pace.edu/}}