Data
- Date:
- 14-09-2005
- Country:
- Belgium
- Number:
- AR/05/2945
- Court:
- Rechtbank van Koophandel, Hasselt
- Parties:
Keywords
SCOPE OF CISG - CONTRACT FOR SUPPLY OF GOODS TO BE MANUFACTURED OR PRODUCED – CONTRACT FOR THE PRINTING OF LEAFLETS FALLING WITHIN THE SCOPE OF CISG (ART. 3(1) CISG)
SELLER’S OBLIGATION TO DELIVER CONFORMING GOODS - CONFORMITY TO A MODEL PROVIDED BY THE BUYER (ART. 35 (2)(C) CISG) - TO BE JUDGED IN A REASONABLE MANNER
BUYER’S RIGHT TO AVOID THE CONTRACT - EXCLUDED IF BUYER FAILS TO PROVE SELLER’S FUNDAMENTAL BREACH (ART. 49(1) CISG)
Abstract
A Belgian seller entered into a contract with a Dutch buyer for the printing of leaflets. Immediately after delivery, the buyer communicated its refusal to take delivery of the goods alleging their lack of conformity and the fact that they did not correspond to the model it had provided to the seller before printing. The seller replied that the print work was of sufficient quality and therefore buyer's refusal to take delivery of the leaflets was not justified. The seller then offered a price reduction which the buyer refused. Consequently the seller filed a motion against the buyer claiming full payment of the goods. The buyer counterclaimed damages.
As to the applicable law, the Court held that CISG had to be applied to the dispute since the parties had their places of business in different Contracting states at the time of the conclusion of the contract (Art.1(1)(a) CISG).
Furthermore the Court considered that, since the buyer had not provided any materials for the printing work, the contract for the printing of leaflets fell within the scope of application of CISG (Art. 3(1) CISG).
As to the merits, the Court applied Art. 35(2)(c) CISG since the buyer had provided the seller with a model and had ordered the leaflets to be printed in conformity with such a model. However, in the opinion of the Court the lack of conformity had to be judged reasonably: in the case at hand, minor color difference and some small lines did not constitute a fundamental breach (Art. 49 CISG). Therefore the Court concluded that the buyer was entitled to damages for lack of conformity but was nevertheless obliged to pay a reduced price.
Fulltext
De rechtbank van koophandel te Hasselt, eerste kamer, heeft bet volgende vonnis uitgesproken:
in zake:
A.R.05/2945 - ****, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 3620 LANAKEN, […] en met
uitbatingszetel te 3500 HASSELT, […] met ondernemingsnummer […];
aanleggende partij, die verschijnt door meester ****, advocaat te 3512 STEVOORT-HASSELT, […] die gepleit heeft in het Nederlands;
tegen:
****, vennootschap naar Nederlands recht, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te NL-561 1DD EINDHOVEN, […];
verwerende partij, die verschijnt ter zitting door de heer ****, […] (Nederland), Production Director van verweerster, die gehoord werd in zijn uitleg in het Nederlands;
volgt het vonnis.
Bij inleidend exploot van het ambt van ***, plaatsvervanger van gerechtsdeurwaarder *** te Sint-Truiden van 15 juni 05 liet ***NV. dagvaarding uitreiken aan ***BV. teneinde deze te horen veroordelen tot betaling van € 2.992,00 meer de conventionele verwijlinteresten op € 2.720,00 vanaf 20 september 04 tot de dag der algehele betaling, de gerechtelijke interesten op € 272,00 en alle kosten.
Ter zitting van 7 september 05 is Mr. *** verschenen voor eiseres en de heer *** voor verweerster; de heer *** is niet ingegaan op de suggestie van de rechtbank zich te voorzien van een raadsman en wenste de zaak op de zitting van 7 september 05 behandeld te zien. Mr. *** heeft gepleit; de heer *** werd gehoord in zijn uitleg in het Nederlands; hij heeft aanspraak gemaakt op € 1.100,00 voor verlet omwille van de zitting.
IN FEITE:
Vooraf: de rechtbank verstaat de stukken in de Engelse taal, waarvan verweerster geen vertaling bijbrengt, zoals hierna blijkt.
Op 7 juli 04 gaf **** BV. (hierna: de koper) schriftelijk opdracht aan *** NV. (hierna: de drukker) om 1000 stuks te drukken van de Franse versie van het jaarrapport 2003 van Adecco volgens aangeleverd voorbeeld.
Indien de rechtbank partijen goed begrepen had was de originele order tevoren uitgevoerd door een Poolse drukkerij, maar diende de koper 3 weken te wachten voor een eventuele bijbestelling in Polen en deed zij daarom een beroep op de Belgische drukker, die de bijkomende order in een week kon klaren. De Belgische drukkerij was volgens de koper in het bezit van enige exemplaren van het Poolse druksel, waaraan de raadsman van eiseres twijfelde bij de behandeling ter zitting van 07 september 05.
De order van de koper was vergezeld van algemene voorwaarden van de koper in de Engelse taal, waarin bepaald werd dat alle aspecten van de betrekking tussen partijen beheerst zouden worden door het Nederlands recht. Deze algemene voorwaarden zijn voorzien van de handtekening en de stempel van de Belgische drukker.
De koper heeft het gedrukte geweigerd. De koper brengt een interne e-mail bij waaruit blijkt dat de Art Director van de koper niet gelukkig was met de fletse kleuren en afbeeldingen, en omdat er krassen waren (beschadigde drukplaat) op de omslag.
Op 16 juli 05 schreef de raadsman van de drukker naar de koper dat hij het drukwerk niet kon afkeuren omwille van twee minuscule streepjes op de voorpagina en dat hij ten onrechte weigerde in te gaan op het voorstel tot afname mits toepassing van een korting. De raadsman stelde dat de houding van de koper geenszins kon worden aanvaard en stelde in gebreke het door de koper verschuldigde te voldoen voor 25 juli 05.
De koper reageerde op 22 juli 05:
“...Het drukwerk is niet geaccepteerd omdat de ***NV. in gebreke is gebleven en we! om onderstaande redenen, feiten:
-er staan 2 meteen in het oog vallende krassen (plaatbeschadigingen,) op de cover. Dit op alle bestelde en gedrukte versies. Dit is een proces/kwaliteitsfout van ***NV. waarop ***BV. geen invloed kan uitoefenen.
-niet gedrukt volgens kleurmodel (gedrukte versie op gelkwaardig papier) aangeleverd door ***BV. Btj opdracht is er een eis gesteld dat de kleur hetzelfde moest zUn en geaccepteerd door ***.
Bij aanlevering drukwerk op 7 juli 04 zijn de fouten geconstateerd door de heer ***, planner bij ***BV. en direct gecommuniceerd naar de heer ***, sales & support drukkerij ***NV. en drukwerk niet geaccepteerd. Heer *** heeft dit ter plaatse beaamd en heeft het drukwerk retour genomen.
Na telefonisch overleg tussen ondergetekende en de heer *** op 8-07-04 heb ik samen met hem besloten het drukwerk elders onder te brengen omdat de heer *** mij geen garantie kon geven op een nieuwe levering die wel aan onze eisen konden voldoen. Dit om een tweede weigering te voorkomen.
Het aangeboden voorstel door ***NV. van korting is mijn inziens geen oplossing maar een bevestiging van het probleem. Vandaar dat ik daar niet op in ben gegaan.
Wij ***BV. kunnen het drukwerk niet uitleveren aan onze klant door dat het niet voldoet. Kortom, ***NV. is in gebreke gebleven, heeft niet kunnen leveren wat overeengekomen is en heeft niet de juiste oplossing kunnen aandragen om het probleem te verhelpen en tot een acceptabel product te komen. U begrijpt dat ik niet kan ingaan op uw verzoek om over te gaan tot enige vorm van betaling aan drukkerij *** NV...”
Op 24 augustus 04 antwoordde de raadsman van de drukker:
“In tegenstrijd tot hetgeen U meent voor te houden... stelt cliënte dat wel degelijk goed drukwerk afgeleverd werd doch ten onrechte door U werd afgekeurd. Op uw verzoek tot herdruk werd, en dit in weerwil van de thans in Uw schrijven voorgehouden beweringen, geenszins door cliënte ingegaan.
In de mate dat, zoals U meent te moeten voorhouden, niet gedrukt zou zijn geworden volgens aangeleverd kleurmodel, zal U ons wel hiervan enig bewijs willen laten geworden daar waar cliënte stelt uitdrukkelijk conform de gegeven opdracht het drukwerk te hebben uitgevoerd.
De aanwezigheid van twee zeer minuscule streepjes kan geenszins de weigering tot ontvangst en voldoening van het verschuldigde verrechtvaardigen.
U zal ons tevens wel het bewijs willen laten geworden van de toekenning van het drukwerk aan een derde alsmede een exemplaar van deze beweerde herdruk...”
Op 7 september 04 maakte de koper aan de raadsman van de drukker over: een model van het niet geaccepteerd drukwerk, kleurmodel verstrekt aan *** als referentie, kopie ozalith (origineel op te vragen) overhandigd aan *** als drukreferentie en kopie e-mail inteme klacht en observatie drukwerk. “Bij navraag aan derden (geen grafische specialisten) blijkt duidelijk zichtbaar dat er een groot kleurverschil aanwezig is. *** drukwerk is NIET helder maar flets en onacceptabel. De krassen zijn duidelijk zichtbaar en een technische fout van de drukker. Op ozalith geaccodeerd door mij staan de krassen niet. Graag verneem ik uw reactie en verwerip uw argumenten en stel mijzelf als gelijke...”
Op 20 september 04 maakte de drukker een factuur over voor het drukwerk ad € 2.720,00.
Die werd door de koper geprotesteerd op 1 oktober 04: “Zoals u wellicht weet uit onze correspondentie zijn wij niet bereid deze factuur te accepteren en te betalen. Zonder tegenbericht binnen de 14 dagen ga 1k ervan uit dat u hiermee akkoord gaat..”
Op 7 oktober 04 antwoordt de drukker: “Volgens ons is deze factuur terecht daar wij goed drukwerk geleverd hebben. De Heer Grauls zal verder deze zaak voor ons opvolgen.”
De vordering strekt er toe betaling te bekomen van de factuur van 20 september 04. Het verweer is dat Nederlands recht van toepassing is, dat het drukwerk niet voldeed en werd geweigerd en dat de koper niets verschuldigd is, maar integendeel dat de drukker € 1.100 dient te betalen aan de koper omwille van tijdverlies van haar medewerker op de zitting van 7 september 05.
BEOORDELING:
Voorafgaand aan de vraag naar haar bevoegdheid dient de rechtbank na te gaan of zij internationale rechtsmacht heeft, rekeninghoudend met het onderwerp, de hoedanigheid van de partijen en de geografische plaats van de betwisting (zie Born H., Fallon M. en Van Boxstael J.-L., Droit judiciaire international, Chronique de jurisprudence, 1991-98, Larcier, Brussel, 2001, p. 54). Die vraag staat los van bet recht dat op de overeenkomst van toepassing is.
De vraag naar de internationale rechtsmacht dient hier beoordeeld te worden op grond van de Verordening (EG) 44/200 1 van 22 december 00 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L, 16 januari 2001, afi. L. 12,1 hierna: EEX-Vo) vermits verwerende partij woonachtig is in een staat, waar de EEX-Vo van toepassing is. De koper is verschenen zonder de bevoegdheid van de rechtbank te betwisten. Het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt is volgens art. 24 EEX-Vo bevoegd behoudens indien de verschijning ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten. Nu dit niet gebeurde, hebben de Belgische rechtbanken internationale rechtsmacht. Naar intern recht is deze rechtbank bevoegd.
Hoewel de partijen het daarover niet gehad hebben, is de rechtbank van oordeel dat ter zake het Weens Koopverdrag van toepassing is. Overeenkomstig art. 110 is het Verdrag van toepassing op koopovereenkomsten betreffende roerende zaken tussen partijen, die in verschillende Staten gevestigd zijn, wanneer de Staten verdragsluitende Staten zijn. Dat is hier het geval nu Belgie en Nederland verdragsluitende Staten zijn. In België is het verdrag in werking getreden op 1 november 1997 en in Nederland op 1 januari 1992.
Volgens het Weens Koopverdrag staat met koopovereenkomst gelijk overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende zaken tenzij de partij, die de zaken bestelt, een wezenlijk deel van de voor de vervaardiging of voortbrenging benodigde grondstoffen moet verschaffen. Dat laatste is bier niet het geval. Drukwerk valt dus onder het Weens Koopverdrag (Kb. Hasselt 3 december 03, niet gepubliceerd inzake **** NV. t. B2Plus; Erauw J., “De eenzijdige fax en de internationale bevoegdheid inzake aanneming van werk” foot onder Kh. Turnhout, 11 oktober 93, TBH., 1994, 737).
Met het bovenstaande is niet tegenstrijdig dat de partijen bedongen dat Nederlands recht van toepassing is, omdat bet Nederlands recht inzake internationale koop het Weens Koopverdrag is (Erauw J. “Wanneer is het Weens Koopverdrag van toepassing?” in Van Houtte H., Erauw J. en Wautelet P. (red.), Het Weens Koopverdrag, Intersentia, Antwerpen, 1997, 48 randnummer 1.60).
Overeenkomstig art. 35 Weens Koopverdrag moet de verkoper de zaken af leveren waarvan de kwaliteit en de omschrijving voldoen aan de in de overeenkomst gestelde eisen. Tenzij in de overeenkomst anders is overeengekomen, beantwoorden de zaken slechts dan aan de overeenkomst indien zij geschikt zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van dezelfde omschrijving gewoonlijk zouden worden gebruikt en indien zij de hoedanigheden bezitten van zaken die de verkoper als monster of model aan de koper beeft aangeboden.
In tegenstelling met wat de drukker voorhoudt, is de rechtbank van oordeel dat de koper wel degelijk een monster aan hem heeft aangeboden: de laatste zin van de verkooporder luidt immers “Kleur: volgens voorbeeld GB versie aangeleverd.”
De rechtbank is van oordeel dat de kleur van de omslag (over de binnenzijde van het rapport zijn er geen klachten geformuleerd ter zitting) van de door de Belgische drukker gemaakte versie inderdaad afwijkt van deze van het door de koper neergelegd model. De kleur van het model is heviger dan deze van bet gedrukte. De achtergrond van bet model is oranje en dat van bet gedrukte gelig. Bovendien bevat de omslag twee fijne streepjes (met bet uitzicht van fijne potloodstreepjes) bet ene van 3 a 4 mm bet andere van 5 a 6 mm op de gelige achtergrond.
De koper kan overeenkomstig art. 49 van het Weens Koopverdrag de overeenkomst ontbonden verklaren indien de tekortkoming in de nakoming door de verkoper van de krachtens de overeenkomst of het verdrag rustende verplichtingen een wezenlijke tekortkoming vormt.
De houding van de koper kan niet anders worden uitgelegd dan dat hij de verkoop eenzijdig heeft ontbonden. De kennisgeving van de ontbinding is aan geen enkele voorwaarde onderworpen (Stijns S. en Van Ransbeeck, “De Rechtsmiddelen (Algemeen)” in Van Houtte H., Erauw J. en Wautelet P. (red.), Het Weens Koopverdrag, Intersentia, Antwerpen, 1997, 223 randnummer 6.35). Het feit de waar te weigeren samen met de brief van 22 juli 05 kan beantwoorden aan art. 26 van het Weens Koopverdrag.
De koper, die van de mogelijkheid van het Verdrag gebruik maakt, doet dat op eigen risico en onder de controle van de rechtbank a posteriori (Stijns S. en Van Ransbeeck, “De Rechtsmiddelen (Algemeen)” in Van Houtte H., Erauw J. en Wautelet P. (red.), op.cit., 221 randnummer 6.34).
De verkoper heeft niet aannemelijk gemaakt dat partijen overeen kwamen dat de kleur van de omslag precies dezelfde moest zijn. Hoewel bij verkoop op grond van een model de verkoper de koopwaar moet leveren die er strikt mee overeenkomt, is de rechtbank van oordeel dat dit met redelijkheid moet worden beoordeeld. Het drukwerk is netjes en de rechtbank kan zich moeilijk voorstellen dat Adecco de rapporten zou hebben geweigerd omwille van het kleurverschil en de kleine streepjes. (zie en vergelijk OLG Frankfurt a.M., 18 januari 1994, aangehaald door Herbots J., “Verplichtingen van de Verkoper” in Van Houtte H., Erauw J. en Wautelet P. (red.), op.cit., 141 randnummer 4.57). De verkoper is tekort geschoten, maar beging geen wezenlijk tekortkoming. De koper is ten onrechte niet ingegaan op het voorstel van de verkoper tot prijsherleiding.
Verweerder heeft omwille van de gebreken recht op schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat deze te moeten begroten op € 720 overeenkomstig 45- 1)b Weens Koopgedrag. Zij is van oordeel dat eiseres geen recht heeft op de conventionele schadevergoeding. Wel worden conventionele verwijlinteresten toegekend van 20 september 05. Eiseres heeft slechts recht op de helft van de kosten.
De verweerder die in zijn eigen verdediging voorziet heeft daarvoor naar Belgisch recht geen recht op vergoeding.
De voorschriften van art. 2-30 tot 37 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken werden nageleefd.
OM DEZE REDENEN,
beslist de rechtbank, na beraadslaging, op tegenspraak:
verklaart de eis toelaatbaar en slechts deels gegrond,
veroordeelt verweerster tot betaling aan eiseres van € 2.000,00 meer de
verwijlinteresten aan de conventionele rentevoet van 10 % van 20 september 04 tot de datum van dagvaarding,
van dan af gerechtelijke interesten aan 10 % op € 2.000,00 tot de datum van betaling
en de helft van de kosten, vastgesteld in hoofde van eiseres in haar geheel op € 402,42, meer de kosten van betekening in het buitenland zijnde € 85,60.
Aldus gevonnist in openbare zitting van de eerste kamer van de rechtbank van koophandel te Hasselt van de14de september tweeduizendenvijf, alwaar zitting hielden:
P. Vanhelmont, voorzitter van de rechtbank
P. Driesen en L. Claes, rechters in handelszaken
K. Vanhacht, afgevaardigde adjunct-griffier.}}
Source
Original in Dutch:
- available at CISG-Belgium database of Katholieke Universiteit, Leuven, http://www.law.kuleuven.ac.be}}