Data

Date:
17-01-2007
Country:
Netherlands
Number:
146453 / HA ZA 06-1789
Court:
Rechtbank Arnhem
Parties:
--

Keywords

FORMATION OF CONTRACT - WRITTEN FORM NOT NECESSARY (ART. 11 CISG)

FORMATION OF CONTRACT - INCORPORATION OF STANDARD TERMS - CISG GENERAL RULES ON CONTRACT FORMATION AND INTERPRETATION APPLICABLE (ARTS. 14-24 AND ART. 8 CISG) - EXPRESS OR IMPLIED AGREEMENT ON CONTENT NEEDED

STANDARD TERMS – SILENCE OR INACTIVITY BY ADHERING PARTY NOT AMOUNTING TO ACCEPTANCE OF STANDARD TERMS (ART. 18(1) CISG) IF THERE IS NO ESTABLISHED PRACTICE BETWEEN THE PARTIES (ART. 18(3) AND 8(3) CISG)

Abstract

A Dutch buyer entered into a contract with a Swedish seller for the sale of a certain amount of compensators. The buyer, then, resold two of these compensators to a third person (the successor). The successor suffered damages due to the fact that the goods were defective and therefore brought an action against the buyer before the Dutch Courts. Challenging the claim, the buyer demanded warranty compensation from seller. The seller contested the competence of the Court on the basis of an arbitration clause contained in its general terms, alleging that the arbitration clause is a usage which is widely known in international trade and regularly observed by parties to contract of the type involved in that particular trade. Furthermore, the seller held that the buyer was aware of the general terms and conditions whose applicability was at dispute.

The Court held that the question of the validity of the arbitration clause had to be answered on the basis of the substantive law governing the contract pursuant to the private international law rules of the forum. Since both parties had their place of business in contracting States, the Court applied CISG (art. 1(1)(a) CISG).

As to merits, in order to determine whether the parties had agreed to include seller’s general terms in their contract, the Court referred to the general principles on which the CISG is based. Therefore, the Court took into account Arts. 8, 11 and 14-24 CISG. Consequently, the Court found that, even if there was no need for formal requirement to agree upon general terms (Art. 11 CISG), it cannot be assumed that the buyer tacitly accepted the arbitration clause because silence in itself cannot be considered as an acceptance pursuant to Art. 18(1) CISG. Then, the Court held that only if a practice has been established between the parties according to Art. 18(3) CISG, a party could tacitly accept the general terms. However, in the case at hand, there was no established practice nor steady business relationship between the parties. Hence, the Court found that it cannot be assumed that the buyer accepted the seller’s general terms and conditions, no matter if the buyer received the general terms and conditions or if the use of them is typical in the field of business in which the parties operate. As such, the Court held the arbitration clause not applicable and it also affirmed its competence to decide on the question concerning warranty.

Fulltext

Vonnis in het incident in de vrijwaring van 17 januari 2007

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
****,
gevestigd te Barneveld,
eiseres in de vrijwaring,
verweerster in het incident,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. J.A.M. Jonkhout te Amersfoort,

tegen

de entiteit met rechtspersoonlijkheid naar het recht van Zweden
****,
gevestigd te Trelleborg (Zweden),
gedaagde in de vrijwaring,
eiseres in het incident,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. M.P.P. de Planque te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Hibro en Trelleborg genoemd worden.

1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 26 juli 2006 in het vrijwaringsincident;
- de dagvaarding in vrijwaring van 25 augustus 2006 met producties;
- de conclusie in het incident tot onbevoegdverklaring met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdverklaring met producties;
- de akte uitlaten producties van de zijde van Trelleborg.

1.2. Vervolgens is vonnis bepaald in het incident tot onbevoegdverklaring.

2. De beoordeling in het incident
2.1. In de hoofdzaak heeft de besloten vennootschap [naam] Aannemingsbedrijf B.V. te Heesch gevorderd dat Hibro wordt veroordeeld tot vergoeding van schade die [naam] heeft geleden doordat Hibro haar twee Teguflex compensatoren heeft geleverd die als gevolg van een productiefout niet deugdelijk waren. Hibro heeft tegen die vordering verweer gevoerd en gevorderd dat haar werd toegestaan Trelleborg, van wie zij de compensatoren had betrokken, in vrijwaring op te roepen. Dat is haar bij vonnis van 26 juli 2006 toegestaan. Bij dagvaarding van 25 augustus 2006 heeft Hibro Trelleborg in vrijwaring opgeroepen.

2.2. Trelleborg heeft een incident opgeworpen en gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering die Hibro tegen haar heeft ingesteld. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de overeenkomst tussen Hibro en Trelleborg zijn de algemene voorwaarden (General Conditions) van Trelleborg van toepassing.
Artikel 29 daarvan, hierna te noemen het arbitragebeding, luidt als volgt:

29. DISPUTES
All disputes, claims, controversies and differencies arising out of or in connection with the Contract shall be finally settled by arbitration in accordance with the Swedish Arbitration Act in force at the time. Unless otherwise agreed, the language of the proceedings, the documentation and the award shall be in English. The proceedings shall take place in Sweden. (?)

2.3. Volgens Trelleborg is het als algemene voorwaarde opgenomen arbitragebeding een arbitrageovereenkomst die is gesloten in een vorm die in de internationale handel overeenstemt met de gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkosten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen. Trelleborg en Hibro zijn beide professioneel werkzaam in de internationale handel waarin zowel het gebruik van algemene voorwaarden als het vervatten van forumkeuze- en arbitragebedingen daarin zeer gebruikelijk is. Voorts was Hibro volgens Trelleborg op de hoogte van de algemene voorwaarden. Hibro heeft betwist dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst met Trelleborg van toepassing zijn.

2.4. De rechtbank is in beginsel bevoegd om van de eis in vrijwaring kennis te nemen op grond van artikel 6 aanhef en onder 2 van de EG-Executieverordening (Verordening nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgelijke handelszaken).

2.5. Als echter komt vast te staan dat partijen een arbitragebeding zijn overeengekomen, dient de rechtbank zich onbevoegd te verklaren om van de vordering van Hibro kennis te nemen. De vraag of partijen een arbitragebeding zijn overeengekomen, moet worden beantwoord op de voet van het materi?le recht dat volgens het internationale privaatrecht van de aangezochte rechter op de onderhavige overeenkomst van toepassing is. In dit geval hoeft geen keuze voor een nationaal rechtsstelsel te worden gemaakt, omdat Nederland en Zweden beide zijn aangesloten bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake Internationale Koopovereenkomsten betreffende Roerende Zaken (hierna: het Weens Koopverdrag of het Verdrag). Dat Verdrag is op de onderhavige overeenkomst van toepassing. De verkoop van compensatoren valt immers binnen het materi?le toepassingsgebied van het Verdrag, terwijl de overeenkomst is gesloten nadat Nederland en Zweden tot het Verdrag zijn toegetreden, zodat de zaak ook binnen het formele en het temporele toepassingsgebied van het Verdrag valt.

2.6. Tot de door het Weens Koopverdrag geregelde onderwerpen behoort de vraag of een koopovereenkomst met daarvan deel uitmakende algemene voorwaarden tot stand is gekomen. De vraag of in het onderhavige geval het arbitragebeding tussen partijen is overeengekomen, wordt derhalve ingevolge artikel 7 lid 2 van het Weens Koopverdrag beheerst door de daarop betrekking hebbende regeling van dit Verdrag (HR 28 januari 2005, NJ 2006/517). Die regeling is vervat in artikel 8 over de interpretatie van verklaringen van partijen, in artikel 11, dat bepaalt dat de wijze van totstandkoming van een overeenkomst vormvrij is en waaruit volgt dat geen bepaald vormvereiste geldt voor de toepasselijkheid van algemene voorwaarden of het overeenkomen van een arbitragebeding, en de algemene bepalingen uit deel II van dit Verdrag dat handelt over de totstandkoming van overeenkomsten.

2.7. Het is gesteld noch gebleken dat Hibro de gelding van de algemene voorwaarden van Trelleborg, waarin het arbitragebeding is opgenomen, uitdrukkelijk heeft aanvaard. Ingevolge artikel 18 lid 1 Weens Koopverdrag geldt stilzwijgen of niet reageren op zichzelf niet als aanvaarding. Als partijen evenwel handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en regelmatig zaken met elkaar doen, kan er onder omstandigheden sprake zijn van een zodanige bestendige handelsrelatie tussen hen, dat moet worden aangenomen dat de wederpartij de gelding van algemene voorwaarden stilzwijgend heeft aanvaard. Dat tussen partijen een bestendige handelsrelatie is ontstaan doordat zij regelmatig zaken met elkaar doen of hebben gedaan, is echter gesteld noch gebleken. Daaruit volgt dat stilzwijgende aanvaarding van de gelding van de algemene voorwaarden van Trelleborg niet kan worden aangenomen. Daarom faalt het beroep van Trelleborg op het arbitragebeding dat in die voorwaarden is opgenomen, en moet het beroep op onbevoegdheid worden verworpen. Om deze reden kan het in het midden blijven of Hibro de algemene voorwaarden van Trelleborg heeft ontvangen, hetzij per fax, hetzij per post, en of het gebruik van algemene voorwaarden gebruikelijk is in de branche waarin partijen werkzaam zijn.

2.8. Omdat Trelleborg in het incident in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de kosten daarvan. Deze worden aan de zijde van Hibro begroot op ? 1.421,-.

2.9. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in de vrijwaring.

3. De beslissing

De rechtbank

in het incident tot onbevoegdverklaring
3.1. verwerpt het beroep op onbevoegdheid;

3.2. veroordeelt Trelleborg in de kosten van het incident, aan de zijde van Hibro tot op heden begroot op ? 1.421,-;

in de vrijwaring
3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 februari 2007 voor conclusie van antwoord.

Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.}}

Source

Original in Dutch:
- available at the Dutch Courts' website, http://www.rechtspraak.nl

English Translation:
- available at the University of Pace website, http://cisgw3.law.pace.edu}}